vorige

 

 

 2.2    Zoals de liefde gaat ...

 

   Zoals de liefde mag gaan, van mens tot mens, van man tot vrouw,

    van volwassene naar kind.

Zo gaat de mens, van de ochtend naar de avond, langs het pad van liefdeswegen.

 

Af en toe moeten zij schuilen, de man of de vrouw, omdat de pijlen van de liefde hen verwondden. Maar dan is de liefde er weer, die hen doet genezen.

 

Steeds opnieuw richt de mens zich op, uit zijn gebogen houding van smart. Richt hij zich op, omdat het de mens gegeven is rechtop te lopen, en het pad van de ‘wijzen’ te gaan.

  

Fier en trots mag hij zijn ‘de mens’ op zijn en haar liefdesvermogen, dat hen van geboorte af aan meegegeven is. Dit ‘liefdesvermogen’ zal ‘hen’ begeleiden, altijd en duurzaam, op hun weg naar voltooiing … hun ‘oefen/pad’ in de liefdeskunst.

 

  

Nijmegen