vorige pagina

2.

Rijp aan de bomen.

Het wit van de bomen en het struikgewas in een sfeer van koele blijdschap, is als een koude strakke omhulling die geen rillingen geeft maar aanvaarding, van, dit is wat het is, en het hoort bij dit natuur getij.

 

Die frisse vreugde van helderheid, niet van hardheid zoals een bevroren vijver, maar als de frisse knapperigheid van ijskoude sprieterigheid, door de bevroren ochtenddouw, op alles wat hier aanwezig is.

 

 Dat geeft de mens een natuurlijke rust, wat hem aanzet tot verstilling, hij gaat mee in die eindeloze ruimte van verstilde rust en geniet ervan.

 

Het geeft hem gevoelens van vrede en aanvaarding, als in een verstilling in een tijdsmoment voor ontzag, ruimtelijkheid en onaantastbaarheid van de natuur, waarvan hij afhankelijk is.

 

De Veluwezoom.

De jaren ’80.

Anthoon Lucas