vorige pagina

4.a    Geest, materie en communicatie.

VERBAND TUSSEN GEEST EN LICHAAM

GAMMA, JRG. 19-2-12 nr. 2 - JUNI 2012

 

Over het oorzakelijk verband tussen geest en lichaam

Een voorstel: de eonenhypothese …

Gerrit Teule

Algemene natuurkundige en biologische uitgangspunten.

 

Eerste deel:

 

Al het levende wordt gekarakteriseerd door een elementaire structuur, die in staat is gegevens op te slaan en te vergelijken, voordat het een besluit neemt en overgaat tot externe (chemische) actie.

 

Vanuit de gangbare natuurkunde weten we dat het begin van elke chemische actie terug te voeren is op de beweging van een elektron (het valentie- elektron). Een elektron kan een atoom verlaten of het kan opschuiven in de buitenste schil van elektronen (het Van-der-Waalseffect), waardoor er in het atoom een elektrische ladingsverandering optreedt (ionisatie). Het geïoniseerde atoom verbindt zich daardoor gemakkelijk met een ander atoom. Dat geldt voor alle chemische reacties in dit heelal, overal in ons lichaam en dus ook voor alle neuro chemische reacties in ons brein.

 

Elektronen zijn al sinds de oerknal bij uitstek de bouwers van ruimtelijke structuren en ze geven vorm aan alle materie, zoals wij deze waarnemen. Ze doen dat op twee manieren: in de eerste plaats door de atomen volume te geven (door als elektronen rondom de atoomkern te bewegen en zo de intra-atomaire ruimte af te bakenen en in te sluiten) en in de tweede plaats door atomen aan elkaar te verbinden tot moleculen, macromoleculen en grotere structuren zoals cellen en lichamen (door de 'kleefkracht' van de elektromagnetische ladingen, waarbij wolken virtuele fotonen dienen als krachtoverbrengers).

 

In de evolutie nemen we in levende lichamen een toenemende complexiteit waar, een negatieve entropie. Deze complexificatie is al gestart bij de oerknal en is op deze aarde voortgezet in de evolutie van steeds complexere levensvormen.

De verbanden tussen het levende en de kosmos kunnen uiteindelijk gereduceerd worden tot uitwisselingen van elektromagnetische straling (fotonen)[1].

 

1 Jean Emile Charon, Man in search of himself, p. 78, p. 79

 

Samengevat: de elektromagnetische kracht c.q. interactie is bij uitstek het instrument, waarmee alle (levende) structuren in dit heelal hun vorm en inhoud krijgen en communiceren. De andere natuurkrachten (de zwakke kracht, de nucleaire kracht en de zwaartekracht) spelen daarbij een faciliterende en/of ondersteunende rol.

 

Geest beïnvloed de geest, ofwel; geest is werkzaam door elektramagnetische interaktie.

Geest en materie.

De vraag is nu, of elektronen en fotonen alleen maar toevallig werken aan deze complexificatie en communicatie, of dat er hier sprake is van een geestelijk initiatief, van evolutiekennis en van een stuwende kracht of wil. Geest wordt in onze cultuur doorgaans gezien als iets immaterieels. Als we echter de werkhypothese aanvaarden dat de geest ons brein en daarmee ons lichaam bestuurt (wat vrijwel ieder mens intuïtief aanneemt), dan leidt dat volgens de bovenstaande uitgangspunten tot een centrale vraag: hoe slaagt de geest (iets immaterieels) erin om een elektron (iets materieels) in beweging te krijgen? Over deze vraag is heel veel gespeculeerd en er zijn al talloze bladzijden over volgeschreven, maar één mogelijkheid is nog bij velen onbekend. Vandaar het voorstel om deze mogelijkheid te bekijken. Deze mogelijkheid is overrompelend eenvoudig en tegelijk ook zeer voor de hand liggend: De geest kan een elektron beïnvloeden door zelf een elektron te zijn.

 

Daarmee plaatst de geest zich in het centrum van de elektromagnetische interactie.

Op het eerste gezicht klinkt dit misschien bizar. Het elektron heeft volgens de gangbare wetenschap immers geen inwendige structuur, neemt geen ruimte in beslag en vertoont een golf/deeltje-dualiteit. Volgens de snaartheorie is het zelfs alleen maar een trillingspatroon. We kunnen een elektron ook zien als het centrum van een elektromagnetisch veld. Zijn dat dan allemaal geestelijke eigenschappen? Hier buitelen de vragen over elkaar heen. Hoe kan iets tegelijk immaterieel en materieel zijn? Of is dit onderscheid hier niet van toepassing? Is een elektron misschien iets heel anders dan we tot op heden menen te weten, namelijk een puntvormig deeltje met enige massa en een elektrische lading? Of is het alleen maar een denkbeeldig constructie; een mogelijkheid of waarschijnlijkheid die pas werkelijkheid wordt als we onze aandacht erop richten? Maar als we zo abstract tegen het elektron aankijken, hoe kunnen dan al GAMMA, JRG. 19 46 NR. 2 - JUNI 2012 onze concrete elektrische apparaten werken? En waarom is de natuurkundige theorie over de elektromagnetische kracht, de Quantum Electro Dynamics (QED), dan zo precies en succesvol?

De eonische theorie.

De complexe relativiteitstheorie van Jean E. Charon (1977)2 probeert op deze vragen een origineel en gedurfd antwoord te geven. Er bestaan volgens deze theorie zeer kleine, aparte tijdruimten, afgesloten universa. Deze kleine tijdruimten zijn in zeer grote getale aanwezig in alle materie en ook vrij zwevend in de ruimte. Charon noemde deze tijdruimten eonen (enkelvoud: het eon) om daarmee de stabiele structuur van deze tijdruimten aan te duiden: ze zijn ontstaan in de eerste seconde van dit heelal en sindsdien als stabiele structuren overal in en om ons heen aanwezig. Tijdruimten kunnen we “wiskundig gezien” beschouwen als bolvormig. Twee van deze bolvormen tegen elkaar aan raken elkaar op een onstoffelijk punt.

 

De tijdruimte van elk eon raakt met zo'n onstoffelijk punt aan onze dagelijkse 'zwaartekracht-ruimte', de tijdruimte waarin wij leven; en dat raakpunt kennen wij als het elektron. Dat kan om te beginnen al de vreemde en tegenstrijdige eigenschappen van het elektron verklaren: een puntvormig deeltje, maar toch met een elektrische lading en een kleine massa. De lading en de massa zijn afkomstig uit de kleine tijdruimte 'achter' het elektron, het eon. Er bestaan dus evenveel eonen als er elektronen zijn, omdat elk elektron een raakpunt, projectie of schaduw is van een eon. Om deze veelvoud van tijdruimten, verborgen in onze grote zwaartekrachtruimte, te overzien voert Charon een extra-ruimtedimensie in: de imaginaire dimensie, waarmee hij ook zijn berekeningen uitvoert (rekenkunde met complexe getallen, vandaar ook de naam: complexe relativiteit).

 

Elektronen/eonen zijn 'gebakken' in de eerste seconde van de oerknal en nemen sinds die tijd actief deel aan de evolutie, zoals hierboven in de uitgangspunten is beschreven.

 

Jean Charon is bekend geworden door zijn jarenlange internationale wetenschappelijke werk over een ‘Theorie van Alles’ (TOE), wat een voortzetting was van het werk van Einstein over dit onderwerp. Hij ontving in 1961 voor dit werk de 'Prix Galabert International d'Astronautique', en in 1962 de 'Médaille d'Argent d´Encouragement au Progrès'. Bovendien werd hem voor zijn boek 'Connaissance de l'univers’ in 1962 de 'Prix Nautilus’ toegekend, waarmee het belangrijkste wetenschappelijke boek van het jaar werd bekroond.

GAMMA, JRG. 1947 Nr. 2 - JUNI 2012

 

Vrij algemeen wordt de oerknal gezien als een uitbarsting van pure en extreem geconcentreerde energie, één en al licht.3 Bij dit uitelkaar spatten ontstonden de afzonderlijke deeltjes: quarks en elektronen/eonen, omspoeld door wolken fotonen. De quarks vervolgden het evolutiepad als passieve bouwstenen voor atoomkerndeeltjes, protonen en neutronen. Elektronen/eonen verzorgden de actieve en intelligente ruimtelijke vormgeving van alle structuren. Ze zijn als het ware kleine 'spetters uit de oerknal', waarin de oorspronkelijke dichtheid en temperatuur van de oerknal ongewijzigd bewaard is gebleven. De dichtheid van de fotonen in het eon is zelfs zo extreem, dat de ruimte om het eon heen getrokken wordt, ongeveer op dezelfde manier als een zwart gat dat doet. Zo ontstonden in de oerknal de aparte eonische tijdruimten. Deze eonen zijn gevuld met een wolkje fotonengas', een kluwen rondtollende fotonen (lichtdeeltjes) met extreem hoge temperatuur en dichtheid. Omdat het eon een geheel afgesloten universum is, blijft in het eon de entropie gelijk of neemt af, d.w.z. dat in het eon de ordening alleen maar kan toenemen of tenminste gelijk blijft (bekend onder de termen: negatieve entropie, negentropie of syntropie). Dit fotonenkluwen heeft een viertal fysische eigenschappen:

 

De fotonen binnen in het eon kunnen in hun spinvariaties gegevens opslaan en bewaren, zolang het eon bestaat.

- Het eon/elektron is een stabiel deeltje, zodat deze gegevensopslag permanent kan zijn. In het eon als kleine afgesloten ruimte treffen we negatieve entropie aan. Fotonen in het eon kunnen onderling interacteren en zodoende komen tot nieuwe gegevensconfiguraties.

- De fotonen in het eon kunnen non-lokaal communiceren met fotonen in een ander eon. Dat resulteert in spinveranderingen in beide betrokken eonen, ongeacht de onderlinge afstand er tussen. Een alternatieve mogelijkheid, dat dit heelal begon met een zeer geconcentreerde plasmawolk, deze eonen (ze moeten wel ‘verstrengeld’ zijn, in kwantummechanische zin).

- Eonen kunnen in hun hoedanigheid als elektron chemische reacties uitlokken in deze wereld en in het brein. Fotonencommunicatie tussen eonen/elektronen leidt namelijk tot bewegingsveranderingen van deze elektronen. Deze (enig mogelijke vorm van) psychokinese (begin van iets nieuws) is het begin van elke chemische actie.

 

Op basis van zijn complexe relativiteitstheorie (een mathematisch onderbouwde wetenschappelijke theorie)5 berekende Charon diverse natuurconstanten, waaronder. de elektrische lading van het elektron op 1,9% nauwkeurig ten opzichte van de gemeten waarde. Hij beschouwde dit resultaat als een bewijs voor de relevantie en juistheid van zijn theorie. Hij was met deze theorie de eerste die deze waarde kon berekenen in plaats van meten.

 

De eonenhypothese.

Deze vier fysische eigenschappen van de elektronen/eonen kunnen één op één vertaald worden naar vier eigenschappen, die we herkennen als basale psychische eigenschappen. Elk eon heeft in aanleg deze psychische eigenschappen, die zich verderop in de evolutie kunnen ontwikkelen, afhankelijk van de omstandigheden waarin het elektron zich bevindt.

- Het fotonengeheugen leidt tot een uiterst compact en vrijwel onbegrensd en stabiel geheugen, waarin evolutie-informatie bewaard kan worden door de hele evolutie heen (eonen/elektronen zijn stabiele deeltjes).

- Negentropie leidt tot de mogelijkheid van contemplatie en creativiteit. Dit is de eonische aanzet tot het 'denken' en het bewustzijn, wat zich voltrekt met behulp van neuronen.

 

4. Deeltjes kunnen met elkaar verstrengeld (entangled) zijn als ze een zekere tijd dicht bij elkaar geweest zijn in hetzelfde coördinatenstelsel. Fotonen die rechtstreeks uit de oerknal komen zijn dus per definitie met elkaar verstrengeld. Later in de evolutie kunnen nieuwe verstrengelingen optreden.

5. Charon leidde uit zijn theorie vele natuurconstanten af: c. (de lichtsnelheid), h. (constante van Planck), e. (elementaire elektrische lading), g. (coëfficiënten van de sterke interactie), m. (rustmassa van het elektron), t. (rustmassa van het muon), τ. (rustmassa van het zware lepton), m. (rustmassa van het nucleon)

 

- Non-lokale communicatie van deze informatie is mogelijk door het hele lichaam heen en ook daarbuiten naar andere levende lichamen en het wereldwijde veld van vrij zwevende eonen (de eonische matrix). Charon hanteert hiervoor de zeer toepasselijke term 'liefde'.

- Chemische actie en psychokinese leidt tot alle chemie in deze wereld en na versterking in de neuronen tot fysieke daadkracht en/of bewustzijnsbeelden.

Met deze oversteek van fysische naar psychische eigenschappen zijn we terechtgekomen bij de eonenhypothese.