vorige pagina

4.b Evolutie, eonische psycomaterie of conplexificatie.

VERBAND TUSSEN GEEST EN LICHAAM

GAMMA, Jrg. 19-2-12 nr. 2 - Juni 2012

 

Over het oorzakelijk verband tussen geest en lichaam

Een voorstel: de eonenhypothese …

Gerrit Teule

Algemene natuurkundige en biologische uitgangspunten.

 

Tweede deel:

 

 

De 'afgesloten' ruimte

Een kernmerkende eigenschap van levende systemen en lichamen is het concept van de 'min of meer afgesloten ruimte' (afgesloten door een membraan, een selectief doorlatend 'vlies'), waarbinnen zich (tijdelijk) negatief-entropische processen kunnen afspelen. Bij het eon is de tijdruimte energetisch afgesloten (zodat de energie de kleine tijdruimte niet kan verlaten; communicatie gebeurt alleen non-lokaal en energieloos door virtuele fotonencommunicatie). Alle andere min of meer afgesloten ruimteconstructies (cellen, organen, lichamen, etc.) zijn tijdelijk van aard, maar werken in die tijd negatief-entropisch en tegelijk ook in voortdurende uitwisseling met de 'buitenwereld'. Dit is een fenomeen, dat we overal in de natuur kunnen waarnemen vanaf de elementairste bacterie tot en met de aarde als geheel, met alle tussenliggende structuren (bacterie, cel, orgaan, lichaam, stad, land, planeet, zonnestelsel, melkwegstelsel).

De bovenstaande tekening suggereert dat de eonische eigenschappen zich door alle hogere levende systemen heen voortzetten.

 

Eonen in de evolutie

Eonen dragen in zich de wil om tot bewustzijn te komen. Ze experimenteren, vooral in het begin van de evolutie, volop met het toeval. Ze zuigen in de loop van de evolutie ervaringen in zich op en houden deze vast in de vorm van informatie. Dit betekent dat de experimenten na een lange periode van min of meer vruchteloze trial and error steeds gerichter kunnen zijn, gebruik makend van steeds effectievere constructies zoals cellen, lichamen en neuronen. Op deze manier is het denkbaar dat de morfogenetische evolutie en de bewustzijnsevolutie vanaf nul beginnen, met de eonische eigenschappen als uitgangspunt, en steeds sneller verlopen. In welke taal of codering deze informatie in de eonen is vastgelegd weten we niet, maar we zouden het 'eonees' kunnen noemen, vergelijkbaar met 'neuronees': de taal van de neuronen, die we ook absoluut niet kennen.

 

De eonenhypothese stelt, dat deze twee talen nauwkeurig op elkaar zijn afgestemd, zodat eonen en neuronen (waar de eonen uiteraard ook in zitten) kunnen samenwerken om gezamenlijk tot bewustzijnsbeelden en spierbewegingen te komen. Bovendien beschikt het eon over de mogelijkheid deze informatie creatief en met extreme snelheid op te bergen en te bewerken (veel sneller dan neuronen dat kunnen) en in de evolutie te fungeren als de bron van creatieve complexificatie. Dat behelst ook een zeer belangrijke aanvulling op het darwinistische proces van toevalligheid en natuurlijke selectie. Evolutie met intelligent gebruik van het toeval en met geheugen kan leiden tot grote versnellingen in het evolutieproces van toenemende complexiteit.

 

Dit suggereert ook dat het menselijke geheugen in de eonen en dus in heel het lichaam zit en zelfs daarbuiten. Een pianist kan daarom een muziekstuk 'in zijn vingers' hebben, omdat ook daar eonen volop aanwezig zijn. Afzonderlijke 'kennisbanken' zoals we die gebruiken in computers, zijn in het brein nooit gevonden.

 

Het zelf-eon en de ziel

Niet alle eonen nemen in dezelfde mate c.q. met dezelfde intensiteit deel aan het evolutieproces. Relatief veel eonen beperken zich tot de vormgeving van een eenvoudig atoom, zoals het waterstofatoom. Andere eonen dragen in zich de informatie om grotere atomen of moleculen te vormen. Dat wijst er ook weer op, dat alle materie (en dus ook alle grotere materiële structuren) doordrenkt is met geest:

het is psychomaterie. Een relatief klein aantal eonen bestuurt grotere structuren, zoals cellen, organen of een heel lichaam. In mijn lichaam bevindt zich één eon, dat alle evolutie-informatie van mijn volledige wezen in zich draagt, terwijl er een aantal eonen in mij is dat qua kennis vrijwel gelijk staat met dit ene eon. [6] Het verst geëvolueerde eon blijft gedurende mijn hele leven aan mijn lichaam verbonden en vormt de diepste kern van mijn bewustzijn: het is mijn ziel, mijn Zelf-eon.

 

Daarmee krijgt het begrip 'ziel' een zeer heldere en nieuwe omschrijving. Bewustzijn is in deze visie dus het resultaat van de intensieve samenwerking tussen de ziel (het Zelf-eon in non-lokale samenwerking met vele andere eonen) en de neuronen van het brein en het lichaam. Eonen zijn een deel van deze neuronen. Als elektron kan het Zelf-eon (net zoals andere lichaamseonen) echter overal in het lichaam aanwezig zijn, zeer beweeglijk surfend over de lichaamsatomen, maar het kan zelfs tijdelijk uittreden, buiten het lichaam. De exacte plaats en het momentum van een eon/elektron is volgens het onzekerheidsprincipe van Heisenberg nooit exact vast te stellen. Als er ergens in het lichaam een probleem is, dan is het Zelfeon ter plaatse, zoals de koningin een rampplaats bezoekt. Als het Zelf-eon voor langere tijd het lichaam verlaat, dan verkeert het lichaam in coma. Is deze verlating definitief, dan sterft het lichaam en eindigt ook het bewustzijn. De ziel, het Zelf-eon, is echter een stabiele structuur en dus onvergankelijk, over vele levens heen.

6. Charon noemde deze eonen de 'lichaamsgeesten'. Ik heb ze ook eens betiteld als de chakra/eonen. Ze besturen belangrijke gebieden in het lichaam, zoals de hartlongstreek, de maagstreek, aparte organen, etc.

Het is ook mogelijk dat het Zelf-eon bij een hersenstilstand toch informatie oppikt uit neuronen in de omgeving, van de persoon zelf of van omstanders. [7].

 

Een kwantummechanica van de geest.

In Charons zienswijze kunnen we het eon/elektron zien als een 'geestdeeltje of 'menticle'. Omdat we de theorie van het elektromagnetisme (QED) volledig op eonen/elektronen kunnen toepassen, kunnen we dus ook spreken van een 'kwantummechanica van de geest'. Geestkunde krijgt daardoor een fysische basis, naast alles wat we erover te weten kunnen komen via introspectie en/of openbaring. Materie is in deze visie veel meer dan wat het pure materialisme ons voorschotelt: het is psychomaterie (Charon), omdat eonen/elektronen met hun geestelijke eigenschappen in elk atoom voorkomen. Dit leidt dus tot een vorm van panpsychisme. De oudste atoomvorm is waterstof, en het is significant dat meer dan de helft van al onze lichaamsatomen bestaan uit deze oeroude waterstofatomen met hun geestdragende eonen, gevormd in de eerste duizenden jaren na het begin van dit universum. Heel ons wezen en alle natuur zijn doordrenkt van geest en dat is al zo sinds het begin van dit universum.

 

 

Verwante gedachten:

Het idee, dat een vorm van Panpsychisme het antwoord kan zijn op de aanhoudende en vruchteloze converse tussen spiritualisme en materialisme, is in het verleden al aangegeven door veel belangrijke denkers, onder wie Baruch Spinoze, Gottvried Leibniz, Arthur Schopenhouer, Henri Bergson en Pierre Teilhard de Chardin.

 

Literatuurlijst over de eonen/hypothese en het pan/psychisme:

Jean E. Charon – Gerrit Teule – Rupert Sheldrake.