vorige pagina

5.a

WISSELWERKING TUSSEN GEEST EN HERSENEN

Reactie op het artikel van Freek van Leeuwen 'De

wisselwerking tussen geest en hersenen'1

 

GAMMA, Jrg. 19-4-12 nr. 4 - December 2012

 

Gerrit Teule

 Freek van Leeuwen snijdt met dit verhaal het meest heikele punt aan, dat er in de hele geest/breindiscussie bestaat, namelijk de daadwerkelijke interactie tussen geest (of ziel) en neuronen. In vrijwel alle literatuur daarover worden weliswaar veel details naar voren gebracht, zoals ook in Freeks artikel, maar op het cruciale moment van de werkelijke interactie komen vrijwel altijd de vaagheden; vaak zelfs knollen voor citroenen. Zo niet in het artikel van Freek, want hij doet een manmoedige poging om echt iets nauwkeurigs te zeggen over dit probleem, hoe moeilijk dat ook is. Toch ontkomt ook hij niet aan deze vaagheid. Een cruciale zin in zijn artikel is: "De geest vormt in de ruimte van zichzelf als bolvormige wolk een besluit in de vorm van een lichtbeeld van de uit te voeren handeling. Door de geesteshand heen drukt de geest dat beeld af op dat gedeelte van de bewegingsvelden (de motorische velden) dat samenhangt met de spieren, die voor de uitvoering van de handeling nodig zijn." De interessante uitdrukking in dit citaat is: "…drukt de geest dat beeld af…" Mooi gezegd, maar als technicus vraag ik mij dan altijd weer af: "Ja, maar hoe dan?"

 

Uiteraard werkt dit allemaal ook andersom, van neuronen naar geest, maar dat even terzijde. Precies dezelfde problematiek heb ik ook vanuit een ander gezichtpunt naar voren gebracht in mijn artikel Over het oorzakelijk verband tussen geest en lichaam (2). De centrale vraag in dat artikel was, hoe de geest in staat is om een elektron in beweging te krijgen (omdat de beweging van een elektron aan de basis staat van elke (bio)chemische reactie in deze wereld). Het basale antwoord volgens de eonenhypothese is: De geest kan een elektron beïnvloeden door zelf een elektron te zijn en zich als zodanig te gedragen. Jean Charon verschaft voor deze hypothese de nodige fysische grondslagen. Dat antwoord sluit naadloos aan op de vaagheid in het artikel van Freek, omdat de elektromagnetische [1 GAMMA jrg 19 - nr. 2, p. 16-27 en jrg. 19 - nr. 3, p. 25-36] werking tussen geest en neuronen ook in zijn artikel de basis is.

Alleen moeten er nog wat termen naar elkaar toe gebogen worden. De geest als bolvormige wolk is uitstekend vergelijkbaar met een bol van fotonen, die samen het eon vormen (wat zich in onze wereld manifesteert als het elektron). De afmeting van deze bol (heel groot, groot, klein of piepklein) doet in feite niet ter zake, als we bedenken dat eonen steeds non-lokaal met elkaar in verbinding staan en zo fungeren als een wolk van eonen/elektronen, die elke afmeting kan hebben. Ziedaar de geestelijke wolk, die even groot of nog veel groter kan zijn dan het lichaam. De vraag is dus of de geest in het lichaam zit (in het voorhoofd zegt Freek), want met evenveel recht van spreken kan men dat andersom zien: het lichaam zit in de geest. Heel grappig vond ik de redenering dat de geest in ons "naar achteren kijkt" en dat daarom de oogbeelden links/rechts verwisseld worden.

Met andere woorden, als de geest vanaf de eerste fasen van de evolutie "gewoon naar voren had gekeken", dan hadden de oogzenuwen niet gekruist hoeven te worden. Ik kreeg meteen de associatie van een paard dat achter de wagen aan sjokt of, zoals een vroegere collega het eens uitdrukte: "Ruggelings storten we ons in de toekomst". Hoe dan ook, dit alles illustreert in ieder geval wel heel duidelijk dat de samenwerking tussen lichaam en geest reikt tot in de kleinste deeltjes, fotonen en elektronen. Het illustreert ook dat de evolutie van de psychomaterie al begon bij het ontstaan van elektronen als een opeenhoping van lichtdeeltjes. De bewustzijnsevolutie begon al toen de eerste elektronen rondom protonen begonnen te cirkelen, in de eerste paar duizend jaren na de oerknal. Uiteindelijk zijn wij allemaal lichtwezens.

 Freek voegt er in zijn artikel nog een verduidelijking aan toe, die ook precies past op de eonenhypothese: "Aangezien de hersenen nauwkeurig zijn nagebouwd volgens de eigenschappen van de geest, is de geest in staat handelingen geheel in overeenstemming met zijn of haar bedoelingen te sturen in de hersenen. De prikkeling van zenuwcellen in de schors door transcraniële magnetische stimulaties een kunstmatige nabootsing van wat op natuurlijke wijze door de geest vanuit zichzelf wordt nagebootst". Voor de neuronen (als bewustzijnsmachine) maakt het dus niet uit of ze gestimuleerd worden door geestelijk gestuurde elektronen/eonen of door elektronen uit een batterijtje. Maar voor de creatieve geest maakt het uiteraard wel veel uit, want dit bepaalt het verschil tussen geestelijke vrijheid/creativiteit en determinisme (uitwissen reinigen?).

 De techniek, die Freek beschrijft over de membranen en de werkingen van calcium/kaliumionen blijft onverkort van kracht. Idem voor de werking tussen synapsen, dendrieten en transmittervloeistoffen. De enige opmerking die ik daarnaast nog wil maken vanuit de informatica is deze: informatie is weliswaar onstoffelijk, maar heeft altijd een fysieke informatiedrager nodig om te kunnen bestaan. Die informatiedrager kan papier zijn, een magnetisch plekje, een aantal

elektronen rondtollend in een circuitje of een golfbeweging in een elektromagnetisch veld. Het fysische kenmerk van al deze dragers is dat ze niet onvergankelijk zijn en dat ze onderworpen zijn aan de normale entropie, d.w.z. het papier vergaat, de magnetische band verkruimelt, het circuitje raakt een keer zonder stroom en stopt, de trillende velden sterven langzaam uit. Daarmee verdwijnt de informatie. Wat voor de evolutie vanaf de oerknal nodig is, is een stabiele geheugendrager, waarin informatie 'eeuwig' kan worden vastgehouden, zich kan ontwikkelen. Charon ziet daarvoor de binnenkant van het stabiele elektron: als een aparte tijdruimte, het eon, gevuld met een extreem compacte concentratie van fotonen, lichtdeeltjes, die met hun spinvariaties informatie kunnen opslaan en ook verwerken. Deze eonische binnenkant van het elektron is voor ons transcendent, omdat het zich in een andere tijdruimte afspeelt. Zie mijn artikel daarover.[3]

 Met deze opmerkingen komen diverse gedachten bij elkaar: de geestelijke binnenkant van de materie (Teilhard), de directe samenwerking tussen eonen en neuronen (waaruit bewustzijn ontstaat), de onvergankelijkheid van de ziel, de "wil om tot bewustzijn te komen", die diep verscholen is in alle materie (vandaar de term: psychomaterie) en die de evolutie voor zich uit stuwt, en ook het totale (elektromagnetische) veld van eonen: de wereldgeest. Duidelijk is ook dat deze bewustzijnsevolutie nog lang niet ten einde is, 4. (zie ook het artikel van Benedict Broere Het punt Omega – nader bekeken in dezelfde GAMMA als het artikel van Freek). Maar één ding blijft ook duidelijk. Dit alles geeft nog geen 'verklaring' voor het ontstaan van bewustzijn en zelfbewustzijn. Het probleem van de bewustwording, de 'qualia', ofwel the hard problem dat blijft onverminderd voortbestaan, maar wordt nu wel heel scherp omschreven. Ik heb al veel theorieën over het bewustzijn gezien, ook de puur materialistische (met als toppunt van aanmatiging het boek van de materialist Daniel Dennett: Het bewustzijn verklaard!) en geen van alle bereiken ze de precisie en helderheid van Charons hypothese. De combinatie van Teilhard de Chardin, Charon en van Leeuwen lijkt mij daarom veruit de meest vruchtbare en ook de beste basis om in deze nieuwe eeuw mee verder te gaan.

 

3. GAMMA jrg 19 - nr. 2, p. 44-56

4. Zie ook het artikel van Benedict Broere 'Het punt Omega – nader bekeken', GAMMA jrg. 19- nr. 3, p. 52-56