vorige pagina

 

 

6.d. De elektromagnetische cel ...

 

4de deel: Paden van elektriciteit …

GOLVENDE ELEKTRICITEIT

IN ONS LICHAAM

 

 In een levende menselijke of dierlijke spieren en organen gaat het functioneren daarvan gepaard met het ontstaan van elektrische potentiaalverschillen, te meten in millivolts [ ]. Ook de omgeving waarin een levend wezen verblijft, zal lading hebben en die lading aan het lichaam overdragen, en vice versa. Er is geen sprake van dat de huid (of de boombast of de celwand) een goede isolator zou zijn. Daarom is een levend (menselijk) lichaam, net als iedere afzonderlijke cel, altijd een integrerend deel in elektromagnetisch geheel.

 In een bewegend menselijk lichaam kunnen we potentiaalver hamen oplopen tot tientallen millivolt (mV). De onderzoekers Roy Davis en Walter Rawls9 hebben daar uitgebreid studie van gemaakt, naast hun onderzoek naar biomagnetische effecten. De rechterkant van het lichaam blijkt overwegend positief geladen en de linkerkant negatief. Tussen beide handen zit daarom een potentiaalverschil van enkele millivolts. Vóór op de borst of buik constateerden zij ladingen van 40 tot 60 millivolt, terwijl de rug negatief geladen is. Uiteraard variëren deze potentialen, afhankelijk van de lichaamsbewegingen en de golvende elektrische omstandigheden. Ook de geslachtsdelen hebben een elektrische lading. Het ligt voor de hand te vermoeden dat prettige gevoelens bij massage of bij seks, en ook een eventuele genezende werking bij handoplegging, veel met deze lichaam/elektriciteit te maken hebben.

 Spanningsverschillen (potentiaalverschillen) in een lichaam hebben de neiging zich op te lossen door verspreiding (nivellering) van de elektrische lading. Er bestaan daarom in het bewegende lichaam voortdurend zwakke elektrische stromen die de weg van de minste weerstand kiezen. Bovendien zoekt een elektrische lading altijd de buitenkant van een lichaam op. Alles bij elkaar genomen leidt dit tot de veronderstelling dat de vereffening van potentiaalverschillen meestal verloopt via de buitenkant van de spieren, veelal dicht onder de minder goed geleidende droge huid, via 'vochtige vliezen' en andere organen zoals aderen en rondom zenuwen, waar de elektrische weerstand het laagst is.

In het lichaam zullen zich dus bepaalde paden van elektriciteitsoverdracht vormen. Er zullen smalle en brede, rechte en kronkelende paden zijn, al naargelang de wisselende elektrische weerstanden en de beschikbare geleidende structuren die de vele elektronenstromen onderweg tegenkomen. Om aan te sluiten bij oosterse intuïtieve benaderingen, noem ik deze paden waarlangs de lichaamselektriciteit stroomt, nadi's. De paden zijn niet vergelijkbaar met rechte 'koperdraden', al worden ze in sommige esoterische boeken over energiestromen wel zo getekend. Het ligt voor de hand te veronderstellen dat deze banen een nogal grillig natuurlijk verloop hebben, zoals een bergbeek over de rotspartijen dartelt en zoals een bliksemschicht door de lucht kronkelt, zich splitsend in vele vertakkingen. Deze vergelijkingen zijn gerechtvaardigd, omdat het hier gaat om chaotische vormen, zoals we die overal in de natuur tegenkomen. Vanwege de grillige vorm van de interne lichaamsstructuren zullen de nadi 's dus tamelijk grillig door het lichaam kronkelen. Toch zal hun plaats ongeveer vastliggen, zoals bij een beekje dat de wetten van de zwaartekracht volgt en niet snel van zijn eenmaal gevormde bedding zal afwijken. De bedding trekt de beek als het ware naar zich toe. In termen van de chaostheorie is de bedding de `attractor' van de beek

 Elektriciteit kan zich dus langs vele paden door het lichaam verplaatsen: via bloedstromen, vochtstromen, zenuwbanen, vliezen, lymfekanalen, de slokdarm, kortom, via alle banen die door het lichaam lopen en in meerdere of mindere mate elektrisch geleidend zijn. Door de lage potentiaalver­schillen (tientallen millivolts) zullen de spanningsvereffeningen via zeer zwakke stromen verlopen. (Nog maar enkele tientallen jaren geleden waren deze stroompjes niet te meten omdat het instrumentarium ervoor ontbrak) Niet overal zal deze elektriciteit gelijkmatig kunnen vloeien; er zijn plaatsen waar de weerstand hoger is dan op andere plaatsen. Bij gewrichten zullen hogere weerstanden (blokkades) kunnen optreden, evenals bij verkrampte of vervette lichaamsdelen, of bij oud littekenweefsel. Deze blokkades houden de vloeiende stroom van elektronen tegen, waardoor de potentiaal verschillen in stand worden gehouden.

Wanneer de stroom ten onrechte wordt tegengehouden, bijvoorbeeld, door een onnatuurlijke blokkade van oud bindweefsel, na een verwonding of een operatie, zullen er onnatuurlijke en op den duur ongewenste verschijnselen kunnen optreden. 

Sommige vormen van genezingswerk bestaan dan ook uit het opheffen van onnatuurlijke blokkades, bijvoorbeeld door massage of acupunctuur, behandelingen die door de westerse medische metaforen hier nog steeds ondergewaardeerd c.q. verkeerd geïnterpreteerd worden.

 Bij massage worden de onderhuidse lagen op elkaar gedrukt, wat een wijziging van de elektrische weerstand zal veroorzaken. Acupunctuur met metalen naalden kan nadi’s met elkaar verbinden, zodat de elektriciteit op een andere manier door het lichaam kan vloeien. Het streven naar een dynamisch elektromagnetisch evenwicht (vrij van onnatuurlijke blokkades of bindweefsel enz.) in het interne elektrische stelsel, wordt door de huidige westerse geneeskunde nog niet als `geneesmiddel’ gewaardeerd. De oosterse accupunctuur heeft dit middel echter, via eeuwen, van praktijk, acupunctuur via trial and error, zeer ver uitgewerkt, alhoewel zij de elektromagnetische basis er niet van kon begrijpen, zoals de westerse wetenschap dit wel zou kunnen doen, als er enkele vooroordelen terzijde worden gezet. In oosterse kringen worden deze ‘energiestromen’ gezien als iets geestelijks, en aangeduid met de term ‘chi’. De elektromagnetische werking van ons lichaam kan een andere invalshoek zijn om accupunctuur, massage en andere lichaamstechnieken van een nieuwe kant te bezien.

 Lichaamsbewegingen van een nieuwe kant te bezien, (de vorm van sport, dansen, yoga, wandelen, fietsen, bergen beklimmen en ook vrijen) zal in het algemeen een gunstige uitwerking hebben op de interne elektromagnetische huishouding. De spierbewegingen gaan daarbij gepaard met elektronenstromen. Door de bewegingen van het lichaam en de gewrichten en door de toegenomen doorbloeding wordt de vereffening van potentiaalverschillen bevorderd. 

[potentiaal = energie van iets] sterkte van een elektrische lading.

 

De elektrochemische cel …

 Naarmate we dieper afdalen in de details, wordt alles steeds ingewikkelder. Om de fantastische complexiteit van een menselijke of dierlijke cel enigszins aan te duiden, heb ik de volgende gegevens overgenomen uit het boek Niet-toxische tumortherapie van dr. A.J. Houtsmullerl° en deze aangevuld met recentere gegevens. Ongetwijfeld zullen de hieronder genoemde cijfers (dd. 1995) alweer gewijzigd zijn, omdat het onderzoek zeer snel gaat en omdat de levende cel bij nader inzien veel complexer is dan wat we ooit hadden durven denken. Maar het gaat om een indruk.

 In een levende cel, die alleen onder een uitstekende microscoop zichtbaar is, worden circa 50.000 biochemische reacties uitgevoerd. Elke cel bevat genen (het zijn er precies 142.634, berekende Ronald Scott van Incyte Pharmaceuticals), waarvan er circa 5000 actief zijn. Deze produceren 50.000 verschillende eiwitten voor de cel uit 20 aminozuren. Elk eiwit vervult een eigen, levensbelangrijke functie. Het DNA-molecuul in de kern van een cel bevat 1.000.000.000 baseparen, die ieder voor zich een bepaald gegeven vertegenwoordigen. Daarin ligt een deel van onze overlevings- en voort­plantingsinformatie opgeslagen. Het is een extreem lang molecule, opgerold en opgepropt tot een minuscuul balletje. Toch slaagt dit balletje er bij elke celdeling in zichzelf te ontrafelen en te ontrollen  met snelheden tussen de 10.000 en 20.000 omwentelingen per minuut (dat komt overeen met een trillingsfrequentie van circa 150 tot 330 hertz)  en zichzelf vervolgens op een uiterst vernuftige en precieze manier te dupliceren. Hoe bij een celde­ling die ontrafeling werkt en vooral hoe de evolutie 'toevallig' tot dit uiterst knappe en uiterst nauwkeurige concept is gekomen, is nog steeds een mys­terie en dat zal het ook wel altijd blijven. Darwins evolutietheorie geeft daar geen antwoord op.

 Uit het onderzoek dat vooral de laatste decennia is uitgevoerd naar aanleiding van onder andere het kankeronderzoek en de discussie over elektromagnetische straling, komt naar voren dat het uitvoeren van al deze tienduizenden biochemische reacties en de aanmaak en het gebruik van de eiwitten een extreem complex proces is, waarbij uiterst zwakke elektromagnetische krachten en 'dansende elektronen' een cruciale, besturende rol vervullen.

 Het systeem waarover wij mens, dier en plant beschikken om ons te beschermen tegen ziekteverwekkers, parasieten en gifstoffen ons immuunsysteem is ook extreem ingewikkeld. We weten alleen in grote lijnen hoe het werkt. Het ontrafelen van dit immuunsysteem (de immunologie) is vandaag een van de 'hete' specialisaties in de geneeskunde. In het kort werkt het als volgt. Al onze cellen hebben een celmembraan, de 'huid' van de cel. Op deze membraam zitten allerlei uitsteeksels (gespecialiseerde eiwitten), die het contact met de  buitenwereld van de cel verzorgen. Ze herkennen voedselmoleculen, en halen ze naar binnen en lozen afval. De cellen hechten zich aan elkaar en ze dienen ook als identificatiemiddel. Iedere individuele cel heeft een eigen specifiek `noppenpatroon', vergelijkbaar met een vingerafdruk. Aan dit noppenpatroon herkennen de lichaamseigen cellen van ons immuunsysteem de lichaamseigen cellen, en die laten ze verder met rust. Maar als de cellen in aanraking komen met een vreemd patroon, dan is Leiden in last. Dan treedt er een zeer ingewikkelde organisatie in werking. Het immuunsysteem maakt wapens aan, die zelf hun doel zoeken. Dat noemen we de antistoffen, zij zijn specifiek gericht tegen één of een paar van die vreemde noppen. De antistoffen gaan als het ware als cruise missiles op zoek naar de vreemde cellen waarvoor ze geprogrammeerd zijn.

 Op de plaats van het gevecht, op het slagveld van ons lichaam dus, maken de immuun/cellen ook signaalstoffen aan en daar komen weer andere cellen op af om de gemarkeerde doelwitten aan te vallen en op te eten. Weer andere cellen de T–cellen, voorzien zichzelf van een specifieke enterhaak voor een vijandige nop. Ze hechten zich daarmee vast aan het doelwit en beginnen dan gifstoffen te maken. Doorgaans herkent een immuunsysteem ook de eigen cellen die in de fout zijn gegaan en ruimt deze op voordat ze de kans krijgen uit te groeien tot een kankergezwel. Maar dat gaat niet altijd goed. In zich ontwikkelende tumoren vinden we wel T-cellen, maar die verliezen de strijd.

 Op deze manier beschouwd lijkt het immuunsysteem een tamelijk martiale toestand: met veel geweld en strijd. We kunnen het ook bekijken in termen van het levende systeem, het totale organisme als geheel. De hele cel/chemie is een fantastisch ingewikkeld spel van ‘dansende elektronen’, waarbij een reeks van elektromagnetische trillingsfrequentie wordt gebruikt. Immers, elke chemische reactie komt tot stand door van een molecuul of atoom een of meer elektronen af te halen en het ontstane 'gat' op te vullen met een ander molecuul of atoom, of vice versa. Zo ontstaan ook de enorm complexe verbindingen die wij eiwitmoleculen noemen en die binnen de cellen een reeks van levens belangrijke functies vervullen. Uit de research komt ook de gedachte dat elk molecuul van elke stof (ook de eiwitten) een eigen elektromagnetische frequentie heeft. Elk molecuul zingt zijn eigen lied.

 De bovenstaande beschrijving is nog sterk gericht op wat er onder de microscoop zichtbaar is, maar ook de andere eigenschappen van de elektromagnetische kracht, in het bijzonder de communicatie met fotonen, spelen in dit spel hoogstwaarschijnlijk een ingewikkelde rol. Bij de dans van de elektronen, die aan de basis van het leven staat, wordt een scala van elektromagnetische frequenties gebruikt. Welke frequenties dat precies zijn, weten we nog niet, maar dat alles trilt, is evident. Het oude panta rei (alles stroomt) blijkt nog steeds waar te zijn, ook binnen in ons.

 Samenvatting

De meest basale vraag bij de evolutie van dit heelal is: hoe kleefde de materie aan elkaar tot grotere structuren, al of niet levend? Daarop kunnen we twee antwoorden geven:

 a.   De zwaartekracht zorgde in het begin van de evolutie (ruwweg in de eerste tien miljard jaar) voor het samenklonteren van massale hoeveelheden waterstofatomen. Dat leverde nog geen chemische band op, maar wel sterren, die op hun beurt door kernfusieprocessen en sterontploffingen leidden tot de zwaardere atomen. We zouden deze processen kunnen zien als het `samenpersen' van ijle bestanddelen (zoals waterstof) tot massievere. Zo ontstond ook onze aarde en de materie waaruit wijzelf zijn gebouwd. Sa­menpersen gebeurt door druk van buitenaf.

b.   De elektromagnetische kracht zorgde voor het chemisch aan elkaar verbinden van de atomen tot grotere structuren (kristallen, enz.) en in een later stadium ook levende structuren. Daarbij worden alle eigenschappen van deze kracht gebruikt. Ook het aan elkaar verbinden in geestelijke zin, namelijk door informatie, hoort daarbij, want het is de informatie die zorgt voor organisatiestructuren, waarbij de moleculen niet chemisch aan elkaar zijn verbonden, maar wel organisatorisch. We kunnen dit samenvatten in de term 'samenbinden' van ongeorganiseerde materie tot samenhangende systemen en levende lichamen. Samenbinden gebeurt door binding van binnenuit. Hier hebben we het over de evolutie van de levende vormen, waar Darwin het over had. In het vervolg van dit boek koppel ik daar ook de 'wil om tot bewustzijn te komen' aan vast.

 Bij dit alles geldt het compleetheidsprincipe, dat ik hiervoor al formuleerde: er bestaat geen enkele zinnige reden om aan te nemen dat de natuur één of meer van de eigenschappen of combinaties van eigenschappen en werkingen van de elektromagnetische kracht (volume van materie, kleefkracht tussen atomen en moleculen, straling met intensiteit, frequentie, fase, polarisatie) bij de evolutie onbenut gelaten zou hebben. In al onze cellen en organen zijn al deze combinatiemogelijkheden benut en elke seconde volop in gebruik. Wij zijn daarom van top tot teen elektromagnetische wezens.

Uit GAMMA: Gerrit Teule

http://www.encyclo.nl/info.php