vorige pagina

 

 

Op de liefde. Op de schoonheid van liefdes-intens …

Wat is het hier mooi, het lijkt wel een beetje op thuiskomen, in het bos van waar ik vandaan kom, De Veluwezoom. Het doet me ook wel herinneren aan wandelingen in de Ardennen, of in Frankrijk. Nee, toch meer op de Veluwe, met van die smalle paadjes, hellingen en kleine valleien.

Ik zwerf hier van west naar oost, gewoon doorlopen en genieten, mijn neus achterna, smalle paadjes volgend, met mijn kompas als leidsman. Paden volgend die naar ‘verten’ leiden, de diepte in en naar voren. Ben begonnen te wandelen vanaf de Nijmeegse Baan, voorbij Dekkerswald het bos in, door de “Lage Langenberg pad” van ‘oost’ naar ‘west’.

Een statige Beuk.

En daar zie ik een statige beuk, maar wat jammer nou, hij heeft zijn ‘gronding’ verloren, en hangt scheef over het laantje dat ik volg. Maar, … heeft nog niets van zijn ‘stevigheid’ aan stam verloren. Zelfs het gebrom van een eenmotorig vliegtuigje geeft het vertrouwde gevoel van alleen te ‘zijn’ in deze weldadige stilte, door een mij omringende natuur.

 

Het liefst wandel ik daar het ruige bos in, omhoog, maar doe het toch maar niet, op dit pad wandelen, geeft rust en ontspannen genieten van mooiigheid, genieten van de regelmatige tred van mijn voetstappen. Maar … even later doe ik het toch, en worstel me omhoog naar een open plek, die gevormd wordt door de stam van een machtige beuk.

 

En dan kijk ik naar links, en ja hoor, daar zie ik in een boom een bespieders-stoel, daar naar toe, daar klim ik in. Het is een stoel boven op een ijzeren ladder, met een luifeltje erboven voor de regen. En … dan, kijk ik omlaag, en zie weer als vanouds de diepte beneden mij, zo’n 14 sporten diep.

 

Mijn tas hangt aan een beugel, binnen handbereik, en nu maar genieten van de wind en de wijde ruimte om mij heen. Hoog boven mij hoor ik nog meer, het is het bekende geluid van het zoeven van zweefvliegtuig vleugels. Nu ben ik helemaal in mijn nopjes, op het topje van een ladder met een stoel in een boom, in het bos, daar waar ik het leven op een paradijselijke manier ervaar.

 

Schoonheid van de natuur …

Deze open plek doet me denken aan John Steinbeck, met zijn verhalen over plekken in het bos, nat en vochtig van groei en orgoon. Ik sta dan ook hier naakt op de grond ontdaan van kleding, gestrekt met de armen omhoog, met mijn lijf als het ware de natuur opslorpend, tot in de diepste vezels van mijn bestaan.

 

Mijn voeten staan verankerd op de aarde, als de beuk waarnaast ik sta, in al mijn blote glorie. De stilte drukt weldadig op mij in, en ik kan me maar niet losmaken van deze plek in het bos. Toch verlang ik gelijk naar verder, weer die ruime natuur in, verlangend naar meer beleving.

 

Ik vind het hier dan ook zo mooi dat ik moeite heb met doorlopen, zo paradijselijk ervaar ik het hier, met het vele groen van grassoorten, open plekken en soorten bomen die recht omhoog, statig of licht hellend, of krom neergebogen, een storm niet heeft weerstaan. En die veel-gebeurtigheid in de natuur is bepalend voor de vorm en de groei.

 

En dan de vogels die hier ‘stilte’ opluisteren met gekwetter en getsjielp. Wat is het hier adembenemend mooi, en ik blijf weer een tijdje staan, bijna ademloos van genot, hier wil ik blijven, ja wonen zelfs voor een paar dagen, gewoon, hier op deze plek, alleen zonder huiselijke spullen, hier vertoeven, er alleen maar ‘zijn’, geen mens die hier ‘stilte’ verstoord.

 

Dan zie ik hoe belangrijk gras is, voor de sfeer van deze groene wereld, hoog en laag, het kriebelt aan mijn blote benen. Het maakt hier de aarde groen, als een oase van rust, uitmuntend afgewisseld met mooi licht en donkergroen mos. Dan sta ik stil en maak een langzame draai van 360 graden, en bezie de omgeving met genot en trots, dat ik hier mag zijn.

 

En loop verder, dronken van vreugde, er komt maar geen eind aan deze paradijselijke sfeer, en ik loop zo langzaam als kan, om zo lang mogelijk te genieten van deze wereld, maar moet wel de richting in de gaten houden.

 

Mijn longen vullen zich niet alleen met lucht, maar ook met natuur, gras, bomen, sprieten, mos, takken, stronken, en het meest van al, kleur in velerlei schakering.

En dan nader ik het einde van deze fantastische wandeltocht, want ik zie daar in de verte beweging van fietsende mensen, een eind verderop, en ook de spoorbaan die mijn pad kruist.

 

Nu nog een stevige wandeling, naar huis, echter, eerst word ik gedwongen naar links te lopen, dan het spoor over, en bij het zweefvliegveld weer naar rechts, en dan ‘nog’ een heel eind wandelen!

 

Dit zijn een van die mooiste, ‘meest natuurlijke momenten’ in mijn leven!

 

Anthoon Lucas

Nijmegen