vorige pagina

 

 

“ OER-ENERGIE  en  LEVENS-LIEFDES-INTENS ” 

Of: De kunst van de liefde in het publieke domein.

De mens is opgebouwd uit ‘oer energie’ en ‘levens-liefdes intensiteit’.

Het één, ‘oer-energie’ is van een dierlijk gehalte, het andere is van een ‘levende’ drive en dat is ‘liefdes-intens’ (orgoon), die vanaf het beginne in de natuur werkzaam zijn. En ‘liefdes-intens’ heeft zich wel speciaal ontwikkeld in de mensensoort.

Die mens is zich geleidelijk aan van het dierlijke gaan onderscheiden, door zijn intelligentie, zijn reflexief vermogen en door in zijn geheugen dingen van gisteren, vandaag en morgen te kunnen onderscheiden. Die mens heeft, in mijn optiek, haar ‘liefdes-vermogen’ opgedaan en aangeleerd door de natuurlijke schoonheid van all het organische leven op aarde.

De stralende schoonheid van de planten, de vogels, de vissen, de landsdieren, de bloemen en de bomen. Al die natuurlijke pracht heeft de mens bewust doen maken van een energetisch krachtenveld dat ook in hem-haar zelf, ontwikkeld werd, het ‘liefdesvermogen’, dat zich bevindt ‘in’ een herhalende cyclus van de natuurlijke scheppingsorde van de aarde. 

Toen de mens (‘mens’ lezen als man en vrouw) ontdekte, dat ‘dat’ hen, hun voortplantingsdrift ten goede kwam, hebben zij dat ‘liefdesvermogen’ in de loop der eeuwen ook ontwikkeld tot een groeiend verlangen naar elkaar. Dat zij dit op spirituele wijze met elkaar konden delen. Zij ontdekten dat dit vermogen hen deed uitstijgen boven de onderscheidende klasse verschillen uit. Zodat die klasse verschillen, etnisch en cultureel, geen belemmering hoefden te zijn om elkaar lief te hebben.

Zij ontdekten dat geld en materiele bezittingen ondergeschikt gemaakt konden worden, aan de samenhang en gelijkwaardigheid in hun relationele verbintenissen. Dat hun ‘samen gaan’ ook een ander doel kon hebben dan hun erfgoed veilig stellen of kinderen voortbrengen. Zoals de natuur in ‘al haar verschijnselen’, zichzelf elk jaar weer opnieuw kan voort scheppen, vernieuwde de mens zichzelf ook, in meer vermogen elkaar lief te hebben.

Zij werden en worden daartoe aangespoord door de natuur zelf!!

De schoonheid en scheppingskrachten die daar uit voortvloeien, die mensen vanuit die natuur hebben meegekregen, stimuleerden hen zich op eigen wijze door te ontwikkelen. In latere tijden vormden zij zich echter tot steeds grotere gemeenschappen, en groeiden daardoor steeds verder weg van die natuurlijke scheppingsorde, door een materialistische gedrevenheid. Heden ten dage echter, verkeert die mens in een crisis, de meesten van hen raken de weg kwijt van hun natuurlijke oorsprong.

Laten wij met ons allen, onze natuurlijke oorsprong niet vergeten, en rekenschap blijven afleggen aan de ‘scheppingsorde’ die buiten al het menselijk denken en handelen actief is. Dat kunnen wij doen, door opnieuw naar elkaar om te kijken, en elkaar tot voorbeeld zijn in ‘herbezinning’ op ons leven en handelen, en onze materiële verlangens ondergeschikt maken aan die natuurlijke scheppingsorde dat het leven is.