vorige pagina

7

 

"OER-LAND"  OF  "OERGROUND"          

 

Hieronder zijn uit het bovenstaande schilderij, 7 parten genomen die ieder hun eigen geestelijke-psychische-mentale uitwerking of afstraling hebben betreffende al het leven op aarde.

 

 

1. Aarde Mens- Donker     2. Sexuele kracht - Roze   

 

‘Oer-land’ of ‘Oerground’.

“Uit het ‘Oer-land’ is het ‘leven’ ontstaan. Lichaam en Geest zijn de belangrijkste elementen van dat leven. Het ‘donker’ is het land, de kleur van het lichaam. De roze kleur is ‘seksuele kracht. Het blauw is ‘geest’ dat tot denken aanzet.

 

3.Geest - Denken-Blauw     4.Innerlijke kracht - Geel  

 

Het geel is ‘innerlijke kracht’. Het verborgen rood is ‘passie’ die tot liefde leidt. Het zilver de kleur van ‘berusting’ en het 'zielenleven'. Het wit de kleur van ‘energie’ dat tot leven brengt.

 

5.Passie liefde - verborgen Rood     6.Berusting - Ziel - Zilver  

 

Een volk, een natie zal in haar levenswijze: ‘het goede willen’, dienen in te passen, betreffende vrede en veiligheid. En deze in onderlinge ‘saamhorigheid’ moeten zichtbaar maken.

 

7.Energie Leven - Wit  

 

Die wil of die drive zou ‘het goede doen’, bij voorkeur, boven haar politieke bedrijvigheid uit, laten opstijgen. Dat geldt voor elk land waarin mensen leven en werken. Om te beginnen in ons eigen Nederland.

 

 

Zin van leven, zin van voortbestaan:

Priester Pierre Teilhard de Chardin:

 

Zin van de aarde en voortgang van ons bestaan:

 

Liefde en Energie.

Liefde en haar dynamiek.

Van de liefde beschouwen wij gewoonlijk (en met welk een raffinement van analyse) alleen het gevoelsaanzicht: de vreugden de smarten die zij veroorzaakt. Hier, wordt ik ertoe gebracht om haar te bestuderen in haar natuurlijke dynamiek en in haar betekenis voor de evolutie, ten einde de uiterlijke fasen van het ‘verschijnsel mens’ te bepalen. Beschouwd in haar volle biologische werkelijkheid beperkt liefde (dat wil zeggen de affiniteit van het wezen met het wezen) zich niet alleen tot de mens.

 

Liefde vertegenwoordigt een algemene eigenschap van het leven

En als zodanig past zij zich in de variëteiten en graden aan, bij alle achtereenvolgens door de georganiseerde materie aangenomen vormen aan. Bij de zoogdieren die zeer dicht bij ons staan, herkennen wij haar gemakkelijk in haar verschillende modaliteiten: seksuele drift, vader of moederinstinct, sociale variëteiten enz. Verder, of lager in de levensboom zijn de analogieën minder helder. Maar het is hier op zijn plaats om te herhalen wat ik zei over het ‘Binnenste der Dingen’. Als in een ongetwijfeld wonderlijke rudimentaire (aanvang) staat. Totdat er in de molecuul niet enige interne, reeds opkomende neiging bestond om zich te verenigen, dan zou het onmogelijk geweest zijn voor de liefde om bij ons hogerop te verschijnen, in die gehominiseerde (bij elkaar komen) staat. 

 

Om die aanwezigheid bij ons met zekerheid vast te stellen, moeten wij dus met recht haar tegenwoordigheid veronderstellen, althans in een beginnende toestand, in alles wat bestaat. En in feite, wanneer wij om ons heen het samenvloeiende opstijgen van ons bewustzijn waarnemen, dan zien wij dat zij nergens ontbreekt. Plato had dit reeds gevoeld en op onsterfelijke wijze uitgedrukt in zijn dialogen. Later is de filosofie van de middeleeuwen met denkers als Nicolaas van Cues (studie van heelal), technisch op dezelfde gedachte gekomen. Gedreven door de krachten van der liefde zoeken de fragmenten van de wereld elkaar op, opdat de wereld-samen-kome (samenhang in de mensheid). Hierin schuilt geen enkele metafoor, en veel meer dan poëzie. Of de universitaire zwaartekracht der dingen, die ons altijd weer opvalt, nu kracht of kromming is, hij is slechts het omgekeerde of de schaduw van de kracht die de natuur werkelijk beweegt.

 

Om de kosmische energie aan de bron waar te nemen moet men, net als de dingen, een innerlijk hebben, om af te kunnen dalen in het binnenste, ofwel kernzone van de geestelijke aantrekkingskracht.

Liefde in al haar nuances is niets anders dan, en ook niet minder dan, het min of meer directe spoor dat in het hart van elk element is gegrift door de op zichzelf gerichte psychische Convergentie van het Universum. En ziedaar, indien ik mij niet vergis, de lichtstraal die ons kan gaan helpen om helderder om ons heen te zien. Wij lijden, en verontrusten ons wanneer wij constateren dat de moderne pogingen tot collectivisatie (sociale omgang) van de mensheid, in tegenstelling tot de verwachtingen van de theorie, en onze eigen verwachtingen, slechts leiden tot een verlaging en verslaving van het bewustzijn.

 

Maar welke weg hebben wij tot nu gekozen om naar de eenheid te zoeken? Die van het verdedigen van een materiele situatie? Het openen van een nieuw gebied voor de industrie? Betere omstandigheden voor een sociale klasse, of voor minder begunstigde naties…? Dat zijn de enige en middelmatige terreinen waarop wij hebben getracht wat dichter bij elkaar te komen.

 

Wat is er zo verwonderlijks in, dat wij, in het spoor van dierengemeenschappen, ons mechanisch gedragen, juist door het spel van onze samenwerking! Tot in de hoogst intellectuele activiteit van de Wetenschap (zolang deze tenminste zuiver speculatief en abstract blijft) hebben onze zielen slechts een indirecte en als het ware zijdelingse uitwerking. Een nog oppervlakkig Contact, en dus gevaar voor een nieuwe dienstbaarheid… slechts de Liefde, om de eenvoudige reden, dat zij alleen de mensen in hun diepste wezen grijpt en tot elkaar brengt, is in staat hen in de ‘vereniging’ geheel te vervullen. Dat is een dagelijkse ervaring. Op welk ogenblik bereiken in feite twee geliefden het meest volledige bezit van zichzelf? Op dat ogenblik waarop zij zeggen in elkaar verloren te zijn. Maakt de liefde niet het magische gebeuren, het ‘personaliseren’ tot realiteit, op elk moment, in het paar, het team, overal om ons heen? En waarom zij datgene wat zij dagelijks op beperkte schaal bewerken, niet ooit op Wereldwijde schaal zich herhalen?

 

De Mensheid, als Geest van de aarde: de Synthese van individuen en volken; de paradoxale ‘Verzoening’ van al die ‘Elementen’ en het ‘geheel’ van de totaliteit als ‘Eenheid’ vertegenwoordigd in de ‘Menigte’’, al deze dingen die men utopisch (onbereikbaar) neigt te noemen, en die toch biologisch noodzakelijk zijn, krijgen gestalte in onze wereld. Is het daartoe (niet) voldoende ons in te denken dat onze liefdeskracht zich zodanig kan ontwikkelen dat zij de totaliteit van de mensen en de Aarde omarmt?

Maar, zo zal men zeggen, legt u daar niet precies de vinger op het onmogelijke? Het is toch zo dat een mens niet meer kan doen (liefhebben), dan zijn genegenheid geven aan één of aan slechts enkele mensen. Voorbij dat gebied draagt het hart niet verder, en blijft er slechts plaats over voor een koude rechtvaardigheid en de koude rede. Alles en allen liefhebben is een tegenstrijdigheid of vals gebaar dat er ten slotte toe leidt dat men niemand liefheeft.

 

Maar, zo wil ik dat weerleggen, indien, zoals ge beweert, ‘een universele liefde’ onmogelijk is, wat betekent dan dat onweerstaanbare instinct in onze harten, dat ons naar de een of andere richting exalteert?

Zin van het Universum, zin van het AL; de nostalgie die zich van ons meester maakt in het aangezicht van de Natuur, voor de schoonheid der dingen, de Kunst, en de Muziek, de verwachting en het gevoel van één grote Tegenwoordigheid?

 

Afgezien van de mystici en degenen die het bestuderen, hoe is het mogelijk dat de psychologie deze fundamentele vibratie zo heeft kunnen verwaarlozen. Waarvan het timbre (stem-klank-kleur-trilling) door een geoefend oor onderscheiden kan worden aan de basis of liever gezegd tot aan het hoogtepunt van elke emotie, ervaren kan worden. Weerklinkt het in het All: grondtoon van de zuivere poëzie, en de zuivere religie. Nog een keer: wat onthult deze verschijnselen, dat met het denken geboren is en met dit gegeven, dat het groeit, anders dan dat een diepe samenklank van twee werkelijkheden die elkaar zoeken: het afgescheiden deeltje dat siddert bij de benadering van het overige?

 

Wij hebben vaak gedacht dat de verschillende natuurlijke vormen van liefhebben waren uitgeput, met de liefde voor de man met de vrouw. Voor zijn kinderen, voor zijn vrienden, en op zekere hoogte voor zijn land. Op deze lijst ontbreekt precies, de meest fundamentele vorm van hartstocht: van die, die onder de druk van een universum dat zich sluit, de elementen op elkaar werpt in het All.

Een Universele liefde, niet alleen is deze psychologisch mogelijk, zij is bovendien de meest ‘complete’ en uiteindelijke manier voor ons allen om lief te hebben. Maar hoe kunnen wij, nu dit punt is vastgesteld, verklaren dat wij om ons heen schijnbaar een steeds toenemende afkeer en haat naar elkaar toe waarnemen? Indien zulk een machtige mogelijkheid (naar elkaar toe) ons van binnen bestormt om tot vereniging te komen, waarop wacht zij dan om tot de daad over te gaan? Ongetwijfeld heel  eenvoudig hierop te antwoorden: dat wij het ‘antipersonalisatische complex’ dat ons verlamt, gaan overwinnen, en besluiten om de mogelijkheid, en de wekelijkheid te aanvaarden van een ‘één die liefheeft en die men kan liefhebben, gaande tot aan de top,  in een éénheid (Omega) van de wereld boven onze hoofden. (Omega betekenis, een streving naar voltooiing, uit een eenheid-makend beginsel in diversiteit Anth)

 

Zolang de collectiviteit (samenbindend element in een groep) de persoon absorbeert of schijn te absorberen (in zich op zwelgt), doodt zij de liefde die geboren zou willen worden. Als zodanig is de collectiviteit, in wezen onbeminbaar (niet geliefd). En daarop stranden de filantropie (liefdadigheid onbaatzuchtig, liefde verzwakt).  Het gezond verstand heeft gelijk, het is onmogelijk om zich te geven aan een anonieme massa. Maar indien de wereld voor ons een gezicht en een hart krijgt, indien zij om zo te zeggen, zich personaliseert (persoonlijk wordt), dan zullen in het klimaat, dat door deze warmtebron wordt geschapen, de elementaire aantrekkingskrachten onmiddellijk kunnen opbloeien.

En de formidabele, nog sluimerende aantrekkings-energieën tussen menselijke moleculen zullen ongetwijfeld uitbarsten onder de onvermijdelijke druk van een wereld (mensheid in wording) die zich samentrekt.

 

De ontdekkingen in de laatste eeuwen gedaan, hebben met hun eenheidsperspectief een nieuw en beslissend élan gegeven aan ons begrip van de Wereld, aan ons begrip van de aarde en aan ons begrip van de mens. Vandaar die plotselinge opkomst van het moderne pantheïsme (theologische positie dat alles in diepste wezen goddelijk is). Maar ... als dit elan ons niet naar ‘iemand’ of iets toe leidt, zal het slechts terug storten in het uiterst materiële.  

 

Opdat de mislukking die ons bedreigt in een succes worde omgezet, opdat het samengaan van de menselijke monade (eenheid in gedachten woord en daad - grondeenheid) tot stand komt, is het noodzakelijk en voldoende, dat wij onze wetenschap tot haar laatste grenzen doortrekken en zo komen wij dan tot erkenning en aanvaarding, ‘als een noodzaak’ om de tijdruimte een baan en richting te geven en in evenwicht te brengen, niet alleen op een vaag of toekomstig bestaan, maar ook (en daarop moet ik nog de nadruk leggen van een reeds actuele werkelijkheid en uitstraling van dat mysterieuze Centrum van onze centra) als actueel punt dat vanuit een samenbundeling, eenheid naar zich toetrekt, waaraan ik de naam “Het Omega” heb gegeven .