vorige pagina

DE VREDESWEEK 2019 te Nijmegen

 

TITUS BRANDSMA ZIJ HET AL IN 1931!

“Zo is onder het mom van werken aan vrede, de grootste oorlog voorbereid”, hij bedoelde daarmee de tweede wereldoorlog!

Titus Brandsma sprak in 1931 een redevoering uit over ‘Vrede en Vredelievendheid’, in de Bergkerk te Deventer. Waarin hij zijn geloof uitsprak over zijn liefde aan vrede, in de hoop die vrede te verlevendigen, niet enkel alleen vanuit zijn hart, maar ook met de hoop dat het overslaat naar zijn toehoorders. Daar waar men de vrede liefheeft, daar zal ook vrede heersen, in plaats van dat oorlog of destructie er zal heersen.

Het initiatief La Lucas, spreekt ook van ‘vredelievendheid’ in de dagen van onze tijd, we mogen niet alleen blijven gedenken en herdenken en uitspreken : “dat nooit meer”. We zullen ook werk en tijd moeten blijven besteden, aan het zoeken en vinden van ‘destructieve elementen’ die ook in onze samenleving en maatschappij blijven heersen. Die destructie of geweld blijven veroorzaken. Als we daar niet opletten zal “het weer gebeuren”. Maar dan wel op een andere wijze en met andere gevolgen.

 Titus Brandsma zegt in zijn rede: we leven nog te veel in de verbeelding, dat als je vrede wil, dan moet je je ter verdediging bewapenen. Door ‘dat’ machtsbesef, weet je je beveiligd tegen het kwaad of vreemde indringers!

 Zo, zegt Titus Brandsma; is onder de verbeelding van werken aan vrede, de groots mogelijke wrede vorm van oorlog voorbereid.

 Titus besefte en wilde tot erkenning komen, dat allen in de maatschappij waarin zij leven, destructie hebben bevordert of er aan schuldig zijn.

Ook nu in onze tijd willen mensen er niet van horen als je het over ‘werken aan vrede’ wil hebben, en wilt zoeken naar de destructieve elementen in ons land, door de massa/media, in de maatschappij waaraan wij allen deelnemen.

Het is alsof het ‘mensdom’ niet wil zien, wat er oorzakelijk aan oorlog en destructie voorafgaat, mee verbonden is. Het is merkwaardig zegt Titus; dat er altijd door de eeuwen heen, herauten als ‘vredespleiters’ en ‘vrede verkondigers’ opstaan, terwijl ze niet gehoord willen worden. Door het opkomend strijdgewoel en de verschrikkelijke gevolgen ervan, kunnen de boodschappen tot bezinning voor vrede, dan niet meer worden gehoord.

 Zoals Christus eens onze voortreffelijke vredesprediker was, kan zijn stem ons nog steeds tot rede brengen. Titus sprak de wens uit; dat hij in het ambt ‘als priester’, Christus boodschap zou mogen blijven herhalen. Juist doordat hij de overtuiging bezat; het woord van vrede te kunnen blijven uitspreken ten bate van een ‘vredelievende’ vooruitgang. Titus wilde het woord van Christus over geheel de wereld laten doorklinken in verband met vrede en vredelievendheid. Hij vond dat het met niet genoeg kracht uitgesproken kon worden, hoe aan ons een voorstelling te geven, hoe het werken aan vrede moest worden verstaan.

 Hij erkent dat ‘vredesboodschappen’, hoezeer zij ook vanuit de intensiteit van een vredelievend hart worden uitgesproken, door de geschiedenis heen slecht worden verstaan. En ook in de tijden tot heden door velen niet begrepen kunnen of willen worden. Geweld, strijd, agressie en vernietiging, dragen in een periode die er opvolgt, altijd kiemen in zich van nieuw geweld. En altijd werken er instituten, organisaties en afgevaardigden van volkeren, aan onderzoek om vrede te bevorderen of conflicten te vermijden of op te lossen. Die resultaten van die besprekingen waren en zijn iedere keer weer droevig en ontmoedigend.

Ieder volk, elk instituut strijdt voor zijn eigen belang, daarin zit de moeilijkheid.

Onze wereld is zodanig ingesteld, dat men denkt, als men niet strijdt, dat men onder de voet wordt gelopen, en dat strijd de mens vooruit zal helpen. Men meent, nee men verkondigt openlijk, dat men met de beginselen van vrede en vredelievendheid, niets bereikt in het bestaan. Men meent sterk te staan door de macht van de sterkste, en dat de sterkste het meeste ‘recht’ bezit.

Zeker, er is veel liefde en rechtvaardigheid in onze wereld, zegt Titus Brandsma, er is wel degelijk erkenning van recht en orde. Maar ontstellend veel is het gene dat er tegenover staat, en wordt tentoongespreid. Dat bepaald de noodzakelijkheid van strijd en tegenweer, in onze maatschappelijke verbanden.

Tegen ‘vredesstichters’ verteld men dat hun werk tot niets dient, omdat strijd de menselijke aard van zijn natuur is. Het kwaad bestaat nu eenmaal zegt men, er valt niet aan te ontkomen en men dient er rekening mee te houden, door zich er tegen te wapenen, anders delgt men het onderspit.

Enzo bewapent zich de ene mens zich tegen de andere, de ene soort stelt zich op tegen de andere. Het is een theorie van velen geworden. Nutteloos wordt het geacht dat een enkeling of een groep gelijk denkenden, er zich tegen zouden verzetten. Wetenschappers, onderzoekers en geleerden besteden er onderzoek naar, en wisselen inzichten met elkaar uit. En toch kunnen ook zij niet voorkomen dat conflicten escaleren. Machtige staatshoofden staan weliswaar niet geheel machteloos, maar toch kunnen zij meestal geen oorlog verhinderen of voorkomen.

Titus Brandsma durft vrij te verklaren; dat oorlog of destructie voor een groot deel is toe te schrijven aan de mentaliteit van de betreffende volkeren. Door de mentaliteit bijvoorbeeld waarmee men de welvaart tracht te bevorderen. Daar blijft ook het ‘machtsbeginsel’ gelden. Ook daar is men op macht gesteld, en men kan verwachten dat als de omstandigheden ertoe prikkelen, de felste en brutaalste vormen hun kans zullen waarnemen.

In de Eerste Wereldoorlog zegt Titus, is tot openbaring gebracht, dat de waanzin van de oorlog niet door enkelingen, maar tot waanzin gebrachte volkeren is veroorzaakt of ontketend, die elkaar ‘recht en rede’ ontzegden. Ook de burgers kunnen ter verantwoordelijkheid worden gesteld. Als bewijs daarvoor noemt hij de ongelooflijk hoge bedragen die werden uitgegeven ter bewerking van de publieke opinie, via de pers. Daaraan kun je zien dat het kwaad zich heeft ingenesteld in een maatschappij waarin het kwaad ten diepste werkzaam is, en wordt aanvaard door mensen die er samen een volk vormen.

VANUIT DE REDE VAN TITUS BRANDSMA SPREKEND EN DOOR ZIJN GEDACHTEGOED GEINSPIREERD ZOU IK HET VOLGENDE WILLEN ZEGGEN:

Dan is het vandaag de dag nog steeds een probleem, want er zijn vele organisaties over vrede, die zich bezig houden met geen oorlogsgeweld. Door begrippen als vrede en vredelievendheid, zij komen in botsing met een afwerende houding, want stellen velen, zo erg is het niet. Er hapert dan iets aan de ontvankelijkheid van mensen, zij kunnen geen begrip tonen, als hen verteld wordt dat er geen macht of bewapening nodig is, om een vredelievende maatschappij te vormen.

Er is een zekere mate van hervorming nodig voor een cultuur, een maatschappij als de onze, die agressie, gewelddadigheid, doodslag en bedreigingen gedogen, zichtbaar in allerlei vormen van media geweld in haar dagelijks bestaan. Het ziekte bronnen die niet als zodanig worden erkend, net zoals het roken niet door rokers, als dodelijk wordt erkend, en zij er gewoon mee doorgaan. Onze cultuur gedoogd het, zij laat het toe binnen haar gelederen, alsof geweld een vanzelfsprekende aangelegenheid is tussen mensen, het heeft een ‘normaliserend’ effect gekregen, alsof we niet zonder kunnen, dat je je er verder niet druk over hoeft te maken. Door ons democratisch beginsel vinden mensen het kennelijk vanzelfsprekend dat die massale geweldsprikkels getolereerd mogen worden.

Een maatschappij waarin eigenliefde en hebzucht hand in hand gaan, een kwaal van alle tijden? Als we vruchtbaar ‘vredeswerk’ willen verrichten, dan zullen we toch stelling moeten nemen tegen deze gedoodverfde ongeoorloofde mentaliteit, die heden ten dage als gemeengoed geaccepteerd wordt.

Vrede vrijheid en veiligheid.

Vrede vrijheid en veiligheid kunnen alleen bereikt worden, wanneer er een geest van vredelievendheid voorrang heeft op de handel en wandel van mensen. Om dit te bereiken zouden mensen daarvoor kunnen worden opgevoed via scholen, door de media, en kerkelijke instellingen. Opvoeding is van alle tijden, echter het lijkt er op dat in onze geseculariseerde wereld er een leemte is ontstaan betreffende pedagogische beďnvloedingen. De financiële wereld, het grootkapitaal, de kleine en grote investeerders, de financiële markten dwingen mensen tot koopgedrag, waarbij het humanitaire aspect verdrongen wordt door; steeds mooier, steeds meer en steeds luxer en beter dan de ander.

Kunnen we dan spreken van een ‘collectief egoďsme’, dat kenmerkend is geworden voor onze tijd?

Speelt dat ‘collectief egoďsme’ soms ook een rol bij het gegeven dat mensen geen medewerking willen verlenen, als hen gevraagd wordt mee te denken, mee te participeren aan bewegingen die voor vrede en vredelievendheid willen openstaan? De vredesboodschap van Christus is te zien als de grondlegger voor een humanistische samenleving, we leven in een samenleving van christelijke signatuur, zijn we dat met zijn allen aan het loslaten?

Vredelievendheid zou je als volgt kunnen uitleggen:

Troost elkaar, wees blijmoedig, steun de zwakkeren, laaf de behoeftigen, wees trouw, steun de zuiveren van hart, help degenen die vrede brengen, steun die vervolgd worden, troost die beschimpt worden.

Vrede en harmonie, tevredenheid en gemeenschappelijkheid, zouden weer opnieuw tot ontwikkeling moeten komen voor de nieuwe tijd. Willen wij vrede-vrijheid-welvaart en vreugde, tot een harmonisch geheel laten samengaan binnen de ruimte van onze samenleving, dan zal liefde en compassie daarin de boventoon dienen te voeren. Laten we niet vergeten dat de vooruitgang van onze samenleving, en de groei in vredes-gedachten, een volk in staat laat zijn daar een openbare mening over te vormen, die door allen gedeeld kan worden.

88 jaar geleden:

Het bovenstaande verhaal is geďnspireerd door een man die 88 jaar geleden een speech hield waarvan de actualiteit niet minder is geworden. Nu is de dreiging van een nieuwe wereldoorlog niet aanwezig zoals toen, maar de dreiging van individualistische daden van een enkeling of groep kan zomaar gebeuren, en in elk land zijn kop opsteken. We zijn wat Titus Brandsma zijn verhaal betreft nog niet veel opgeschoten.

De onderlinge strijd in wie is de beste, de sterkste, de rijkste de machtigste, is nog steeds een drijfveer om anderen te kleineren of aan de kant te zetten of te beschadigen zodat die niet meer meetelt. Enzo bewapenen we ons nog steeds tegen de ander, door hen niet toe te laten in het eigen domein ten koste van sociale cohesie.

Ik heb me in dit verhaal laten inspireren door de speech van Titus Brandsma, en zie zijn verhaal als een opdracht naar ons heden toe, om het naar toekomst te transformeren, om na te volgen, voor mensen die berijdbaar willen zijn naar vrede, veiligheid en vredelievendheid toe te werken. Het tot een speerpunt te maken van burgerlijke gedrevenheid.

Uit het initiatief van La Lucas

2019-08-29 Nijmegen

www.liefdesintens.nl

Anthoon Lucas Budel