vorige pagina

 

HARA 7.   Ons midden

Over de Kracht, de wijdheid en de nabijheid van ‘Hara’ als deze in ons opgaat.

 

DEEL 1.

 

(1) Altijd wanneer, zoals de zon in de wereld, het Zijn in het binnenste van de mens opgaat (opengaat), veranderd zijn ‘levensgevoel’ van de grond uit.  Over alles wat hij dan beleeft hangt een bijzondere glans.

Betekenis van het ‘Zijn’ is: het ware wezenlijke diepe innerlijk van de mens. Lees ‘hij’ als ‘de mens’, de mens als ‘man en vrouw’.

  

In de mens komt dan, bij Hara, een andere kracht in zich op om zich opnieuw te handhaven in het bestaan.

 

(2) Hij doorziet de diepere zin ervan en hij ervaart de zin ervan. En komt in contact met zichzelf, in alles en allen. Hij kan op een andere wijze liefhebben. En het leven staat in het teken van nieuwe verplichtingen en nieuwe diepten. Alles wordt doordrongen met een ander licht, afgestemd op een andere toon en nieuwe smaak. Het is alsof een onzichtbaar afschermend omhulsel wegvalt.

 

HARA.

(3) Naarmate iemand van de ijdele of angstige zorg, of het ‘ik’ zich wel handhaven kan, maken de krachten die werkelijk aanwezig zijn, zich vrij. Het werken vanuit het midden, dat HARA is, betekent ook een werken en handelen vanuit het geheel, dat zich in alle situaties en alle niveaus handhaaft. Zoals het maken van een werkstuk, kunstzinnige schepping of een sportprestatie of een denkopgave. Zonder weerstand en ‘gelaten’. ‘Gelaten’ wil zeggen, tot het midden neergelaten, dan kan alles toegelaten worden en komen er antwoorden op bepaalde situaties.

 

(4) Hara maakt standvastig, geeft helder inzicht, zekerheid en kracht bij verdediging. Wie in Hara staat kan bijna niet omgeduwd worden, of opgetild. Hara stelt in staat iedere situatie te accepteren en beheersen, zoals die is ‘zonder haar goed te keuren of verwerpen’. Het is een kracht, die in staat stelt, iets wat men vanuit een automatisme snel zou afweren, eerst ‘gelaten’ te aanvaarden, zonder vragen naar het waarom, toelaten als het nodig is, en dit dan ook aanvaarden voor wat het is.

 

(5) In Hara kunnen dan, onduldbare pijnen of krenkingen worden uitgehouden, ondoordachte acties worden vermeden, en ook als dat nodig is vanuit een beheerste situatie tot een tegenaanval over gaan. Zonder zich te laten weerhouden door een angstig ‘ik’. In Hara is geen plaats voor verkeerde gevoeligheid, niet voor jezelf, niet voor de ander. De ‘innerlijke kracht dat Hara is’ stelt een mens in staat, zonder angst, ook bij wat gevaarlijk is, op zich toe te laten komen, om dan ‘gelaten daartegenover’ stelling te nemen.

 

(6) Het is alsof bij iemand in Hara een ‘beschermend’ veld om zich heen vormt, waarin vijandige krachten niet door kunnen dringen. Zo hoeft die persoon niet in een overspannen toestand tot actie over te gaan. Het is alsof hij in contact staat met ‘zichzelf’ en daardoor in staat is te aanvaarden wat nodig is. Het is alsof zo’n persoon dreigende vernietiging beheerst tegemoet kan treden, zonder vroegtijdig aan te vallen door angst. In Hara is het alsof iemand in contact staat met zijn totale zelf, met iets dat vanuit een geheel werkt. Een nieuwe kracht met de ervaring vanuit een verborgen niet zichtbaar krachtveld.

 

(7) Nog belangrijker dan deze nieuwe kracht in de wereld van de ‘ervaring’, is de uitdrukking van ‘dimensies’ die verder dan de natuurlijke horizon liggen, men moet er zich van ‘bewust’ worden. Met de groei door Hara komt langzaam een kracht vrij die men niet ‘heeft’, maar waar men a.h.w. in ‘gegrond’ staat, ja die men waarschijnlijker in de grond van zijn wezen is. Dan ervaart de mens dat hij deelneemt aan het Zelf, aan zijn ‘Zijn’. Waaraan hij in diepere zin toebehoort en waaraan hij grotere verplichtingen heeft dan aan de wereld waarin hij vertoeft.

 

(8) Hara ‘ontsluit’ niet alleen de kracht uit het Zijn, waardoor de angst verdwijnt en het vertrouwen groeit. Vanuit Hara opent de mens zich ook voor een ander licht, als waarneming in diepere zin. Zonder Hara leeft iemand in de ban van het ‘ik’. Wat het ‘ik’ niet begrijpt lijkt dan zinloos, ja zo iemand raakt door zinloosheid en onrechtvaardigheid vertwijfeld.

 

De verworteling in Hara.

(9) Hoe beter de verworteling in Hara is, des te zekerder wordt de kijk vanuit het ‘ik’ ‘overstraald’ door een ander blikveld dat meer ruimtelijk omvattend is. In een doorlevend gelaten aanwezig zijn wordt het ‘onbegrijpelijke’ opgelicht vanuit de diepte van het ‘Zijn’ dat door gene zijde wordt verlicht. Dan ook pas kan de mens het aardse dragende midden ervaren, en kan er een geloof groeien, dat niet zijn voedsel vindt uit angsten en wensen van het ‘ik’, dat de mens dreigde te ‘verdonkeren’. Maar juist vanuit dat licht uit het diepe Zijn, kan de mens dat wat om hem heen niet in orde is, ‘gelatener’ aanzien en op orde brengen. Dan hij die door het ‘onbegrijpelijke’ in verwarring wordt gebracht.

 

(10) Maar het is wel zaak dat de mens zich erin oefent, want dat wezenlijke licht is een ervarende integratie van het wereldse ik met het wezenlijke wat het ‘Zijn’ is.

 

(11) Die mens krijgt dan het gevoel dat hij in het ‘ruimtelijke’ van zijn bestaan in zijn innerlijke breedte aan het groeien is, dat zijn innerlijke ‘volume’ toeneemt, alsof hij grenzen aan het nemen is, die hem tot dusver belemmerden om zijn lichaam te overstijgen. Dankbaar ontdekt men dat hij, zonder ‘het midden’ te ervaren, zich in een beklemmende ruimte bevond. Toen hij nog gevangen zat in de beperkende ruimte van het dominerende ‘ik’, kon hij de wijdheid van zijn ruimtelijke bestaan niet beseffen.

Heeft men eenmaal het midden dat toegang geeft tot transcendentie (bovenzintuiglijk waarnemen) gevonden, dan wordt alles wat objectief begrensd is ‘doorzichtig’ tegen de achtergrond van een onmetelijke onbegrensdheid.

 

Einde DEEL 1

 

 

----------------------

 

 

DEEL 2.

 

(12) Een vernieuwde verhouding tot de wereld.

Wie ‘Hara’ verwerft komt daarmee ook in een nieuwe verhouding tot ‘de wereld’. Dat wordt gekenmerkt door een betrekking waarin hij tegelijk onafhankelijk is van de wereld, maar ook in vrijheid met haar is verbonden. Hij kan onbevangen en onbevreesd met haar een verbintenis aangaan omdat ‘hij zichzelf’ gevonden heeft

in een gronding (bevestiging) dat steeds ruimer wordt.

 

(13) Hij/Zij kan zich, zo nodig van alles wat ‘wereld’ is losmaken, omdat zijn vernieuwde Zelf niet meer door het ‘ik’ aan haar vastzit. Dan ervaart de mens, bij het toenemen van Hara bewustzijn, het gezegende geschenk van een nieuwe nabijheid ten opzichte van ‘zichzelf en de wereld, van mens en ding, natuur en het goddelijke’. Het is een nabijheid, die een mens voor het kwellende gevoel van alleen zijn, vrijwaart, ook als hij in de wereld op zichzelf neergeworpen wordt en zich alleen gelaten voelt. Hij wordt door het ‘leven’ als geheel opnieuw geborgen. Zo is er ruimte voor ‘de goede dingen’ die van de mens uit kan gaan. Er is dan een verbinding met een alles/verbindende eenheid vanuit de gronding die van hemzelf is, met de mogelijkheid van een liefdeshouding die niet zelfzuchtig is, grijperig of vasthoudend in de contacten met mensen om hem heen.

 

De onmetelijke wijdheid van het leven.

(14) De door Hara verkregen nieuwe wijdheid is aanwezig aan de ene zijde, door zijn verstandelijke tegenstellingen en tussen die wijdheid de engheid van zijn natuurlijke levensruimte aan de andere zijde. Als vanuit het ‘ik’ geen begrijpelijk invoegen meer mogelijk is, doet zich dáár een zinnigheid voor en krijgt alles zijn plaats. Die nieuwe kracht die de mens uit Hara beleeft, is een kracht aan elke zijde der tegenstellingen, van kracht en onmacht, die de mens in zich voelt, naarmate zijn ‘ik’ vermogen hem wel of niet in de steek laat. Daarom is een nabijheid van warmte in het liefde-vermogen van de mens dat door Hara doordringt, niet afhankelijk van een wel of niet geborgen zijn in de wereld.

 

(15) Het opgaan door Hara, gaat terug in de oorspronkelijke natuur, en de daarin gegeven betrekking tot het ‘Zijn’, daar opent zich voor de mens een ‘werkelijke weg’ zichzelf te worden. Dat is pas mogelijk als het ‘wereldse’ niet meer het hele bewustzijn vult. Dit verruimde bewustzijn kan alleen werken als zij zich weer verbindt met het aardse moederlijke aanwezige leven, dat het vormende natuurlijke energieveld van het leven is. En waar het ‘Zijn’ zijn oorspronkelijke centrum vindt. Van hieruit vindt het de integratie (ingroei) met het wezenlijke, en groeit het ware zelf op vanuit haar wortels.

 

Contact met het geestelijke.

(16) Er is echter geen onafhankelijke toegang tot wat men vroeger ‘hemel’ noemde, naar een ‘boven/geestelijke’ ruimte, zonder met de wortels in het aardse moederleven verbonden te blijven. Een mens ervaart in Hara, wat hij in leven is, nog niet of in de kiem, wie hij ‘zijn’ moet, wie hij als ‘wezen’ is. Hij ervaart een wet vanuit een oorspronkelijke eenheid, niet die via klankverbinding, welke gebeurt, overeenkomstig het ervarende beeld dat de mens is. Hij ervaart daarin een kosmische eenheid dat geluk en vruchtbaarheid brengt, dat je als ‘een kosmische liefde’ kan duiden. Niet als de liefde van persoon tot persoon.

 

(17) Voor hen die Hara als een vluchtige oefening wordt gepresenteerd, is dit voor hen een geschenk, dat zij in vreugde moge ontvangen, maar het is een voorafje voor veel en geduldig oefenen. Pas wanneer hij begrijpt dat de verankering in het met Hara bedoelde ‘midden’, de lichamelijke bevrijding van een mens uit het alles betekent. Een bevrijding uit de verankering met het wereldse, die hem scheidt van transcendentie, van het bovennatuurlijke, door krachten die de wereld te boven gaan, met als tegenstrever het dominante ‘ik’.

 

Dat alles … zal de mens openstellen voor de waarheid die hier gezegd is, en hem doen begeven naar de weg van oefening die hier beschreven is.

 

 

 

Uit: HARA Het dragende midden van de mens.

Van K.G. van Durckheim

Ankh-Hermes BV Deventer

Vijfde druk 1990.

Hoofdstuk: Hara als kracht in de wereld

(Vanaf blz. 201)

door mij overgeschreven ter lering en vermaak

Anthoon Lucas Budel

Nijmegen 01-07-2021

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Zingeving teksten

Events

Lofzangen

Compassie - Doen

 Liefdes - Intens teksten 

Natuur foto's

Kruisgang

Actief

Staan in het Krachtveld

Dienstbaar aan de ander

Waarom deze website?

Werken aan vrede

Kringloop van liefde

Liefdes Mysterie en Teilhard

 

Liefdes almacht