Voedsel dat ons tot leven brengt.
‘Liefde’, tastend zoeken wij jou, jij; liefdeswijsheid, door ‘levensenergie’ met ons verbonden. Jij; door ‘wijsheid’ ons inspirerend, jij bent het dat ons leven leefbaar maakt.
Jij, die wezenlijk in ons als liefdes/werkelijkheid aanwezig bent, ontvangend ervaar ik jou, en beken jou als een totaal aanwezige Universele levens-liefdes-werkelijkheid. Van geboorte af aan ben jij in en om ons heen.
Tastend zoeken wij jou, als zienlijk licht, als afstraling aanwezig in ons, en aanwezig in alle vormen van organisch leven.
Jij, kwetsbaar in je vormenkracht, zichtbaar in al jouw natuurlijke verscheidenheid. Teder jij, tastbaar en herkenbaar ook in ons handelen en intieme ontmoetingsmomenten.
Jij, ‘liefdes werkzaamheid, die ons leven leefbaar houdt. Jij, vormt ons leven, en maakt zichtbaar; zoals de zon een bloem opent, zo open jij ons hart, en ons gelaat.
Jij, die het leven leefbaar maakt, beweeg ons, zodat wij ons verstand ‘en’ liefdesvermogen kunnen invoegen, zichtbaar laten worden door ons handelen en ons omgaan met elkaar.
Laten wij jouw ‘liefdes-almacht, tastbaar doen laten zijn, en zichtbaar, zoals een bloem ons vrolijk maakt, als een stralende glimlach, zoals dat van een onschuldig kind dat ons toelacht, en ons gelukkig en blij maakt.
Laten wij ‘elkaar’ te eten en te drinken geven, met liefdes kwaliteit. Zoals ‘jij’ in broederlijke en zusterlijke liefdes intensiteit aanwezig kan zijn tussen mensen. Wisselbaar tussen man en vrouw, ouders en kind, jongeren en ouderen, pubers en dwarsliggers, reiken en armen, bazen en knechten.
Ons lichaam, onze geest, ons denken, ons verstand, onze wil, en ons geheugen, zijn de dragers van een eeuwenlange herinnering. De herinnering naar hoe het ooit was, en de verwachting naar hoe het worden kan, in de dagelijkse praktijk van ons bestaan.
Ondanks de dood van miljarden wezens die ons zijn voorgegaan, zijn ‘wij’ het die het leven blijven doorgeven, en wij kunnen dat ook in ‘liefdeskwaliteit’, en niet alleen dat, maar ook dát wat het leven voorrang geeft op ‘willoos’ leven.
En dát wat voorrang heeft op ‘alle’ wil tot leven, is de ervaring dat levens-energie, Universele-liefdes-kwaliteit voortbrengt. Ooit ontstaan en zichtbaar geworden in de communicatieve vaardigheid van levende wezens, die met elkaar moesten optrekken, in de evolutionaire tijdperken, om te kunnen overleven.
De kracht van de zon is vanuit haar kosmische verbondenheid, er de belangrijkste oorzaak van, dat in de ionische en atomaire tijdperken van ontstaan en ontwikkeling, dat ‘contactuele warmte’ werd opgeslagen in moleculaire eenheden, die een natuurlijke start hebben gegeven aan het ontstaan van liefdes herkenbaarheid tussen organische structuren, zoals we dat kennen tussen mensen en dieren.
Liefde, blijft ons trouw tot in de dood, maar gaat ook over de grens van de dood heen, zoals het zich voortzet in onze kinderen. En afhankelijk van de ‘tijdgeest’, zal zij door hen worden doorgegeven. Deze ‘Universele Liefdes Kwaliteit’ van leven, vraagt van ons echter heden ten dage, om ontstane grenzen, of blokkades te verleggen. Onze manier van leven heeft onze liefdes kwaliteit, als in een cocon doen onzichtbaar maken, de liefdesbron of energie dat van geboorte af in ons verborgen ligt. Een cocon als onzichtbaar pantser waar je niet zo maar doorheen mag komen. Een cocon als afscherming tegen de stugheid en hardheid van mensen. Zo ook zijn mensen daardoor steeds minder ontvankelijk voor liefdes impulsen van anderen. En zo leven wij vandaag de dag in grote getale langs elkaar heen.
Het voedsel van de aarde die ons stoffelijk lichaam in leven houdt, is niet voldoende voor ons menselijke ‘voortbestaan’! Ook al zouden wij niet meer sterven, dan toch zouden wij een ‘dodend leven’ leiden, als we niet meer in staat zouden zijn, liefde te ontvangen, of liefde door te geven.
Daarom is ons geestesleven voor ons van zo een groot belang, in de levensverwachting van ons voortbestaan. En de ‘geest’ die ons stuurt en leidt, stuurt en leidt ook onze liefdes-levens-energie. Liefdes energie die in allerlei vormen van schepping en ontstaan in de natuur voorkomt.
Jij, die wezenlijk in ons als liefdes/werkelijkheid aanwezig bent, ontvangend ervaar ik jou, en beken jou als een totaal aanwezige Universele levens-liefdes-werkelijkheid. Van geboorte af aan ben jij in en om ons heen, daar mogen wij best dankbaar voor zijn.
De natuur is vol van liefdes momenten, waarom stagneert het dan zo veel en vaak bij ons mensen? Allicht is dat te danken aan de ontwikkelingsfase waarin ‘mensheid’ verkeert.
Er is zoveel ‘ruis’ in de wereld, dat het ons weerhoudt te groeien in menselijkheid. Wij groeien door het individualisme uit elkaar, weg van de ander, van de vreemdeling en van hen die wij eens ons vertrouwen schonken.
Hoe verder wij weg raken van de natuurlijke eenvoud die de natuur ons biedt, ook al bestaat deze uit een onnoemelijke grootsheid aan te onderscheiden dingen, des te verder raken wij verloren in de doolhof van onze steden massa’s.
Hoe dieper wij verstrengeld raken in economische bedrijvigheid en technologische constructies, hoe verder wij weg raken van natuurlijke ‘onbevangenheid’.
Het voedsel van de geest, kan dan alleen nog maar onze redding zijn, mits wij er ons eigen beheer over blijven houden en ons niet laten manipuleren door de dwangmatigheid van computers en elektronische geheugens, en de dwangmatigheid naar kapitaal en gewin.
‘Liefde’; tastend blijven wij zoeken naar jou, wij vinden jou, jij vindt ons. Jij, uit wijsheid geboren, wij; ontstaan uit een levenswil die werkzaam is op aarde. Voortgekomen uit een ‘oorzakelijkheid’ waarvan wij het fijne niet weten. Jij, bent ons verlangen en toeverlaat, verlangend willen wij jouw aanwezigheid in en om ons heen.
Ja, wij worden geroepen om te leven, om te groeien naar jouw ‘Universele Liefdes Werkelijkheid’ ontstaan uit een oeroude ontstaanswerkelijkheid.
Ja, laten wij ‘elkaar’ bedienen, in vertrouwen en verantwoordelijkheid, elkaar toegenegen zijn als trouwe bondgenoot. In een groeiende wereld, waar we dichter op elkaar moeten leven, en steeds minder tijd nemen om elkaar te ‘ontmoeten’.
Ja, laat ons het opkomende zaad van een nieuwe liefde, niet verloren laten gaan, opdat wij vruchtbaar zullen blijken. En groeien naar een nieuwe mensheid. Een mensheid, die haar eigen begrenzing heeft kunnen doorbreken.
Het zij gezegd …
Anthoon Lucas Budel
Nijmegen