Vorige pagina

Oude teksten naar het heden vertaald

 

Mystiek maakt het goddelijke in ons zichtbaar.

Naar aanleiding van brief nr. 28 van Hadewijch:

 In de rijkheid en klaarheid van de geest … kan een ziel vol van verzadiging komen … als een vat vol geestelijke wijsheid. En zij kan zich door het feest van ‘heiligende woorden’, zich omhoog verheffen. Die woorden, die energie, die de ziel ervaart volgens zijn natuurlijke staat, is vol van gevoeligheid, zachtheid, blijdschap en vreugde. En dit alles kan door de waarachtigheid van een eeuwenlange vergeestelijking van al het leven op aarde, ervaren worden.

 --------------

 Wanneer ‘liefde’ de ziel zichtbaar maakt, zodat wij haar in al haar klaarheid kunnen zien en ervaren, wordt er voor ons een eeuwige grootheid zichtbaar, als wijsheid, door liefde. Dat als een tegenwoordige ‘edelheid’ haar krachten in tegenwoordigheid, in ons kan doen overvloeien naar een heelheid.

 ………………..

 Ziet hoe zij is, in al haar prachtige eeuwige glorie, met haar natuurlijke gratie.

Ziet hoe zij is, in al haar grootheid, machtig door haar natuurlijke fijnheid.

Ziet hoe zij is verzadigd in wijsheid, door natuurlijke vaardigheid.

Ziet hoe edel zij is, door haar natuurlijke klanken van gevoeligheid.

Ziet hoe zij, in al haar natuurlijke hoedanigheid, aanwezig is in ons bestaan.

Ziet, hoe vloeiend liefde is, door haar voortvarende door/stromend/heid.

Ziet, hoe heelmakend zij is, door de afstraling in haar klank en kleur, in wereldse weelderigheid.

 Al deze hoedanigheden bezit liefde, in reinheid en kracht, door alle openbaringen van het leven, dat als een goddelijke energie aan de wereld gegeven wordt.

 ……………………..

 Wanneer mensen in staat zijn deze  beschouwingen te overzien en te herkennen, vanuit de kleinheid van hun persoonlijk wezen, geraken zij tot rust. En evenzo lijden zij, wanneer ze afgeleid worden, en zij zich ‘bekommeren’ door de veelheid van ‘wereldse’ bekommernissen.

 En toch weten zij, dat ze bij tijd en wijlen zichzelf tekort doen, door zich af te wenden van liefdes aanwezigheid, omdat aardse beslommeringen hun aandacht blijven vragen. En toch, ‘liefde’ blijft ook hun hart verlichten, door liefdes aanwezigheid op alle fronten, steeds weer opnieuw zichtbaar wordend, in de gehele openbaring, van natuurlijke verrukkingen in de scheppingsorde.

 Waar hebben zij beter baat bij, dan baat bij liefde?

 Liefde is in hen.

Liefde vloeit door hen.

Liefde maakt hen heel.

Liefde is het resultaat van geestelijke/beminnelijke/goddelijke wijsheid.

 Die geest van liefde is onvergankelijk en permanent in de structuur van het leven opgeborgen aanwezig, en werkzaam naar buiten toe, en is wederkerig. Zij, die op aarde wandelen in dit besef van natuurlijke aanwezigheid, zullen zich die goddelijke gaafheid blijven herinneren. En blijven beseffen dat zij deel uit maken, van een goddelijke bewustzijns laag. Zij zullen overvloeit worden door ‘minne’, door ‘haar’ edele rechtvaardigheid.

 De mens die van hart tot hart wandelt in liefde, met liefde, door liefde, zal een heel wordende kracht ervaren, met een fijnheid die tot in de meest wezenlijke diepte van zijn en hun bestaan doordringt.

Deze mens, die wandelt, in, met en door liefde, wandelt in genadevolle verzadiging dat meer liefde voortbrengt. Zij; de liefde, is de meester die eeuwig het stuur in handen heeft. Zij is onverzadigbaar en duizendvoudig deelbaar.

 Deze ziel die wandelt in liefde, kent allerlei genaden, en is meester in het worden van een eeuwige werkelijkheid, die de zielen van mensen compleet maakt. Zij is van een grootheid in liefdevolle machtigheid, dat zich over de aarde verspreidt door liefdesvonkjes, dat wordt vermeerderd door haar aanstekelijkheid. Zij maken de mens compleet. Zij, is subtiel, edel, weelderig, verheven, en verzadigd de mens in wording door wijsheid.

 Dėze liefde is, werkzaam als in een overtreffende trap, door wijsheid die geheel en al goed is, vol van mededogen, door haar geduld, en in het besef, dat de mens onaf is, en nog gevormd moet worden tot heelheid en compleetheid, door liefdeservaring.

 Woorden uitgesproken vanuit een ‘universele liefdes werkelijkheid’.

Dat zijn de ‘woorden’, die zichtbaar kunnen maken ‘vanuit de geest’, wat in wezen onzichtbaar is.

Dat zijn de ‘woorden’, die gestalte krijgen, wanneer ze worden uitgesproken, vanuit die mysterieuze werkelijkheid in s’mensen brein, die verbonden blijkt met het kosmische elan dat de ‘scheppingsorde’ in zich draagt.

Dat zijn de woorden, uitgesproken, zichtbaar, tastbaar vanuit een fijnheid en geestorde in ons bestaan.

 Denkend vanuit de grootheid, van een immense geestelijke saamhorigheid, kan gezegd worden, dat liefde het grootste is, het fijnste, het dapperste, het zichtbaarste, het krachtigste, het wijste.

Door die rijke genadegaven in ons bestaan, kunnen mensen klankschaal worden voor nieuwe begrippen, en broedplaats voor menswording in liefde. Kunnen zij zichtbaar maken wat nog zo veel verborgen blijft onder een verduisterende laag van niet weten of onbegrip.

Vanuit die liefdeswerkelijkheid kunnen zij in contact geraken met minne.

Vanuit de universele liefdesverbondenheid met elkaar, kunnen mensen tot elkaar komen, zich verstaanbaar maken door aardse liefdesklanken, in ontmoeting, in contact, om met elkaar sympathie en geborgenheid te delen. Daarin worden zij makkelijk misverstaan, door de vele wereldse bekommernissen die zij in hun leven te verwerken hebben.

De klank van de ‘universele liefde’ is echter van een grotere verfijning, zichtbaar in de geest van het kosmische elan, dat door mensen bijna onuitspreekbaar is. Wel ervaarbaar, invoelbaar en waarneembaar. Daarom is het goddelijke en het menselijke zo met elkaar verweven. Uit een kosmische scheppingsdrang is het leven op aarde begonnen. En dat is door mystici waarneembaar geworden, zij hebben dat mysterie van het leven ‘woorden’ gegeven, en de mens wordt daardoor uitgedaagd aan deze woorden gestalte en vorm te geven.  

‘Dit mysterie’ van het leven, is de mens God gaan noemen, maar de letters G.O.D, geven niet weer wat hierboven aangeduid is, daar zijn woorden, klanken en gevoelens bij nodig. Daar zijn mensen voor nodig, die de drie hoofdelementen van het ontstaan van leven; de scheppende, de vormende en de geestelijke krachten, als werkzame componenten gaan inzetten, voor een verdere voortgang van al het leven op aarde.

Die scheppende [liefde], vormende [hoop] en geestelijke [geloof] componenten, vormen samen de geestelijke en energieke ‘instantie’ die samen het leven in stand houden. Dat is de werkzame kracht van de drie personen [krachten] in de christelijke leer.

De Vader [het scheppende] Universele liefde, de Moeder [het vormende] hoop, en het Geestelijke [de kinderen] geloof, maken die drie-eenheden werkbaar.

 

GELOOF HOOP EN LIEFDE:

Deze werkzame drie-eenheden, in onze religieuze belevenis, zijn uitspreekbaar geworden, in de drie woorden geloof, hoop en liefde. En hebben de betekenis gekregen van een heiligende, genezende en spirituele; ‘openbarende’ werkelijkheid, waarvan liefde als ‘beschermende’ kracht beschikbaar is voor alle mensen, van geboorte af.

 ‘Liefde’ beschikbaar als betrouwbare en inspirerende energie is voor alle mensen. Aanwezig als een verzachtende balsem voor al het leed dat mensen elkaar aandoen. ‘Liefde’ in vriendschap en vertrouwen, is waarachtige blijdschap, dat aan alle mensen aangereikt wil worden. Zo, ziet de waarachtige ziel zich zelve; als een ‘wezenlijkheid’ dat liefde geeft, dat liefde ontvangt, dat liefde onvoorwaardelijk vloeibaar maakt, en door/geef/baar in alle talen is, tot in alle eeuwigheid.

Het is niet voldoende dit als ‘kennisgeving’ aan mensen mee te delen.

Het moet eerst ervaren worden in de praktijk van het leven, dan kan het in de ‘ontmoeting’ door de praktijk van het leven doorgegeven worden. Vanuit een ‘ervarende’ heelheid van de levende natuur.

Het ‘geestelijke’ vermogen, ‘werkzaam’ in de kenbare geschapen wereld, staat garant, voor een vruchtbare spirituele voortgang. Dat maakt; door haar ‘ontvangende en spirituele’ grootheid, en haar waarachtige geestelijke diepgang, dat mensheid door die geestelijke beschikbaarheid, tot een wereld van eenheid kan worden gemaakt.

De mens moet ‘daarvoor’, tot rust komen, in volle vrijheid, in stille verwondering, dan kan de mens spreken van wonderen, die door mensen worden voorbereid. Hoe dat werkt weet niemand, maar het werkt. ‘Allen’ verlangen dat het werkt, dan werkt het ook! Hun ziel is echter geheel verscheurd geraakt, door de krachten van de veelvormigheid in hun materiele bestaan. De ‘grootheid’ van het ‘ontstaan’ van die scheppingsorde is daardoor in de vergetelheid aan het raken. Dat verlangen, naar die grootheid in wonderen, is zonder maat, die grootheid is van een immense veelvuldige verscheidenheid. Het ‘hart’ van die verscheidenheid, is echter de kern van haar bestaan, waarvan wij de oorzaak niet weten, wel dat zij de ziel is van de werelden die zij voortbrengt. Die atomaire zielsverwantschap brengt het ‘leven’ tot verzadiging, tot klaarheid, tot overvloed, tot verhevenheid, tot vruchtbare blijdschap, tot geestelijke waarachtigheid.

Daarin ligt de oorsprong van alle vooruitgang, het hart, de zielenvonk,  waar ‘liefdeswerkelijkheid’ haar bestaan in vindt, en in beweging houdt.

Over: ‘datwatgodis’ en de mensen.

Omdat het zo mateloos groot is, en van een onzegbare veelheid, daarom is alles nog mogelijk tussen, ‘datwatgodis’ en de mensen.

Ik heb gehoord van een stem, die in de geest, in ons werkzaam is. Een stem die ons tot orde roept, dankzij de evoluerende grootheid van de scheppingsorde [de af/gescheidenheid], is die stem er. Dankzij het gegeven dat de schepping, miljoenen jaren geleden begonnen is zichzelf vorm te geven.  

Die stem, die geest, bevrucht de mensen, met wijsheid en met blijdschap, zij stuurt hen, en maakt dat zij blijven geloven in wonderen. En dat die wonderen door mensen kunnen worden verricht.

De ‘zielen’, worden door de ‘geest’, ėn door de uitgesproken woorden tot inzicht gebracht, door haar waarheid [Christus], door haar edelheid [Juan v.h. Kruis], door haar ordelijkheid P. Teilhard. de Chardin], omdat zij kinderen van een scheppende wereldorde zijn.

De ziel die weet en alles overziet, denkt vanuit een goddelijke verwevenheid, en houdt het niet voor zichzelf, maar geeft het door, geeft het door, als vanuit een vat dat nooit leeg raakt.

Die aller edelste/wijsheid, is niet in een vaststaande structuur te vangen, kan niet als een behoudende kennis omkaderd worden. Maar moet stromen, stromen, van het ene wezen naar het andere wezen. Overgaan in de oneindige massa van geestelijk menselijk denkvermogen. Geestelijke waarheden die uitgedrukt mogen worden in menselijke taal.

Het zij gezegd,

Anthoon Lucas Budel.

Nijmegen 2017-05-14