De vraag is …. Hoe religie en maatschappijen, ‘elkaar’ ten goede zouden kunnen beïnvloeden.
1. De vraag is dan ook, of ‘bidden om Gods kracht’ zoveel uitwerking heeft, als mensen ons willen doen geloven. Is het in de wereld van vandaag niet beter om te bidden om de ‘heiligende kracht’ dat ieder mens in zich heeft, en dat dit wordt samengebundeld tot een gemeenschappelijke denk en geloof/laag, die de wereld/maatschappij, direct beïnvloedt en gezond maakt? Sterker nog, een ‘gemeenschappelijke denk en geloof/laag’ die al eeuwenlang in de wereld verbindend werkzaam is. Maar de gemiddelde gelovige heeft daar geen weet van, Teilhard de Chardin heeft deze geest/laag ‘noösfeer’ genoemd. Een denk en bewustzijns laag die door een gezamenlijke inspanning invloed heeft, steunt, corrigeert, en tot inzicht brengt, waaraan ‘allen’ kunnen deelnemen, als zij dat willen.
2. Het is hier dan niet de God in ons, die wij aanbidden of vereren, maar het Universele Liefdesvermogen, dat in ieder van ons aanwezig is, en waar een ieder min of meer bewust van is. Laten wij dan ook die meest belangrijke impuls, dat ‘liefde’ heet, inzetten, dat onder de aloude bekende naam ‘God’ wereldwijd bekend is. Laten wij die gemeenschappelijke bewustzijns laag ‘inzetten’ en ‘aanhangen’, opdat de wereld waarvan wij deel uitmaken beïnvloedt wordt, en gezond gemaakt, door geloof, door een geloofsovertuiging die daadkracht bezit, en dat alleen bereikt kan worden door die gezamenlijke inspanning, die ‘geloofsoverdracht’ heet. Dit geloof, dat het in de ‘praxis’ van het leven mensen steunt, corrigeert, raadgevingen geeft, en blij maakt, is boven alle dualiteit verheven, en in alle redelijkheid aan te nemen.
3. Wat ik probeer te doen is, die Gods/aanwezigheid te benoemen in de taal van alle dag, en daarom noem ik het “DatWatGodIs”, een aanwezige liefdes werkelijkheid [entiteit], dat inherent, vanuit de oorsprong, aanwezig is vanaf het ontstaan van het leven op aarde, en dat sluit aan op het beginsel van de meeste geloofsovertuigingen, dat goedheid, kwaadheid overwint. Ter verduidelijking deel ik het begrip in twee helften, UnliW en UnleW, en ik denk dat het de bedoeling is, van religieuze betrokkenheid, dat wij die twee helften met elkaar in evenwicht brengen. UnliW betekent Universele Liefdeswerkelijkheid, en UnleW betekent Universele Levenswerkelijkheid. En levenswerkelijkheid heeft betrekking op de ‘bestaanswerkelijkheid’ in deze wereld.
Vanuit het dierlijke naar het menselijke …
4. Vanuit het dierlijke is de mens volgroeid naar het menselijke. Anders dan in de evolutie tijdperken, vanaf het vroegste begin, vanaf het tertiair en quartair naar het neolithicum naar de vroegtijdige ontwikkeling in de pre-Hominidae tijd, tot aan de ontwikkeling van het reflexieve vermogen, is de mens van uit het dierlijke opgestaan, en overgegaan in de menselijke soort. Helaas valt er herhaaldelijk te concluderen dat er aan de voorafgaande tientallen eeuwen voor de komst van Christus, er het een en ander grondig is fout gegaan in de ontwikkeling van het individu naar het gemeenschappelijke, van de communicatieve vaardigheid van het individu, naar communicatie in groepen en gemeenschappen. Van kleine groepsverbanden naar grotere leefgemeenschappen. Er is iets misgegaan …. In de ‘collectivisatie’ [gemeenschappelijkheid binnen de groep] en de ‘socialisering’ [normen en waarden] vanuit de opgang van kleinschalig naar grote complexe verbanden, is het vanaf toen misgegaan, is de omgang met elkaar gaan afhangen van bezit, macht en heerschappij [heersen]. De socialisatie en individualisatie binnen de gemeenschappen zijn door de zucht naar steeds meer, en door de dwangmatigheid van het ‘dualisme’ in een eeuwigdurend conflict terecht gekomen.
5. Een strijd die al begonnen is met het gevecht om het voortbestaan van de soort, en tijdens de planetisatie, en de socialisatie van de mensheid op de aarde. Het proces van volwassenwording en het organiseren van multifunctionele verbanden in leefgebieden.
Nadat de mens het proces van volwassenwording goed had doorlopen, en zichzelf wist te handhaven in steeds groter wordende groepen, ontstond de noodzaak voor orde, wetgeving en regelmaat, maatschappelijk overeenkomsten, normen en waarden. Dat heeft echter niet kunnen voorkomen dat door de dualistische tendensen, die onlosmakelijk en inherent verbonden zijn aan de tweeslachtigheid van de scheppingsorde. Dat dit ‘dualisme’ de mens, en daarmee ook de mensheid, gevangen houdt in een strijd om het mijn en dijn, wie is de beste, de sterkste, de slimste, de strijdvaardigste. Daaruit of daardoor al ontstond de strijd om het ‘grondbezit’, dat wat oorspronkelijk van ‘allen’ was, toen het land nog grenzeloos voor iedereen beschikbaar was, werd het later door de slimsten toegeëigend, en dat ‘toe/eigenen’ kon gebeuren omdat er mensen waren die vaststelden dat zij van Koninklijken Bloede waren, en er waren die vaststelden dat zij Blauw Bloed in hun aderen hadden. En de anderen, de overigen, die in grote getale zich vermeerderden, de slaven en de arbeiders moesten het slavenwerk doen. En dat wat het land opbracht, de producten, die moesten door hen bewerkt worden tot handelswaar.
En langzaam maar zeker is de wereld geworden wat het nu is …
6. De kennis echter van de ‘godgeleerdheid’ en die van de ‘wetenschappelijke’ natuurkunde, heeft mensen, of liever heeft ‘mensheid’ zowel geestelijk als materieel en scheikundig, grote welvaart en maatschappelijk profijt gebracht. We leven nu in een steeds meer vertechniserende wereld, en de techniek heeft niet alleen welvaart gebracht, de techniek maakt de wereld grenzen/loos en afstand speelt geen rol meer wat de bereikbaarheid betreft. Door de wetenschap van de elektrotechniek en de elektronische communicatieve vaardigheden, van machines en computers is de wereldgemeenschap zodanig veranderd en aan het veranderen op wereldschaal, dat het meer en meer zijn invloed doet gelden op het individu, op het niveau van maatschappij en gemeenschap.
Biosfeer … Noösfeer … en Techno/sfeer …
7. Deze drie geledingen, om het zo maar even te noemen, met de techno/sfeer [invloed op menselijk functioneren] als toegevoegde waarde ‘kunnen’ mensheid wederom vooruit doen gaan in haar gang naar de ‘voltooiing’ en het OMEGA. De transformatie [omzetting] van de biosfeer [geestelijke] naar de noösfeer [denklaag] die gelijktijdig heeft plaats gevonden, krijgt nu een enorme nieuwe impuls via de techno/sfeer [internet-mobiel-gsm telefonie en gps volgsysteem]. Dat ook omschreven kan worden als de ‘psycho/analysering/omzetting’ van een tijdperk, internationale mobile en telecommunicatie [het psychologische en somatisch met elkaar verweven]. Het denken vanuit en via een harmonisatie en organisatie proces, dat vanuit de techno/sfeer plaats vindt. De Techno/sfeer bezit het kenmerk, dat zij de biosfeer omhult door technologische hulpmiddelen, dat katalyserend werkt in organische structuren, en van gemeenschappelijke organisaties die met elkaar verweven raken, in een gezamenlijke drang of drive naar ‘goed en beter’ en gezonde levenskwaliteit.
8. In geologische en ontwikkelingstijdperken gemeten staat de mens in zijn psyché nog aan het begin van een geestelijk/religieuze revolutie, door het kunnen verspreiden van kennis en levensvaardigheid, in overtuiging en wilskracht. De vele mogelijkheden die de mens bezit om het verspreiden van ‘liefdeskwaliteit’ eigen te maken en door te geven, geeft een ‘verdiepingsmogelijkheid’ dankzij het grootschalig gebruik van de geotechnische verspreidingsmogelijkheden die de techno/sfeer hem biedt. [geo = verschijnselen en ontwikkelingen v. h. aardse]
Niemand kan onder die roepstem van Christus uit …
9. Allicht is het dát ook wat Christus van ons vraagt, toen hij ons uitnodigde om gemeenschap te vieren, onder de gedaante van brood en wijn [transsubstantiatie]. Dat ‘zijn’ reddende boodschap ‘in’ ons zichtbaar zou worden, als wij, keer op keer ‘zijn’ boodschap lezen, en in daadwerkende energie omzetten in betrokkenheid, bewogenheid, medeleven en mededogen tot elkaar. Opdat wij ‘elkaar’ in goede wille steunen tijdens onze ‘onbekwaamheid’, dat zich soms ook in ons manifesteert als dwangmatigheid, wellustigheid, het blind en doof zijn voor de noden van anderen, en door de honger naar meer bezit en macht.
10. De vraag is dan ook, of we niet moeten stoppen met, in overgave en biddende houding, het afsmeken van God, of ‘Hij’ de wereld wil redden. Zou het niet beter zijn dat we de sacramentele handelingen, rituelen en de gebeden, tijdens onze bijeenkomsten en vieringen, zou het niet beter zijn om in hoop en verwachting ‘elkaar’ aan te sporen om disharmonie en ongerechtigheid, en het kwaad ‘in’ de wereld, ‘uit’ de wereld te helpen?
11. Wij kunnen niet langer de “Almacht” enkel en alleen over laten aan een wel of niet bestaande god, of een ‘godheid’ die ‘als oorzakelijke grootheid’ verantwoordelijk te houden zou zijn voor het ‘welzijn’ van ons bestaan. Het begrip “Pantocrator”, het woord dat de oorzakelijke grootheid aanduid, en de Scheppende Bron zou zijn van het leven op aarde, zou dan Christus gestuurd hebben om de wereld door ‘zijn’ komst een positieve injectie te geven. Hoe Christus dan ook op aarde gekomen is, dat hij de mensheid op weg heeft geholpen staat buiten kijf.
12. De vraag is dan ook niet relevant, of de wereld een “Pantocrator” nodig heeft. Maar de vraag is … wie of wat zal de ‘mensheid’ redden van haar destructie en haar ondergang, herhaaldelijk vinden er oprispingen plaats van vernietiging en gewelddadigheid door individuen, organisaties en leiders van bevolkingsgroepen. Destructie en chaos, dat de wereld al eeuwen in haar greep heeft. Mijn inzien’s is het belangrijk te onderzoeken in hoeverre ‘geloof’ in God daar verandering [genezing] in brengt. Belangrijker is het, dat we ons afvragen in hoeverre het ‘geloof in het geloof’ een veranderingswerkelijkheid bezit? Het geloof in de strikte zin van het woord, door te blijven geloven in dat wat nog niet is, nog wel worden kan, en elkaar daarin blijven stimuleren. Ik geloof dat het ‘goede’ in de mens ons al eeuwen lang begeleid, en dat het heeft geholpen om tot mensheid te komen, en dat het ons heeft geholpen uit het ‘dierlijke’ weg te groeien naar het menselijke. Maar helaas valt te constateren dat het geestelijke en het spirituele een grote achterstand heeft bereikt in de mens en in het maatschappelijk leven, ten opzichte van de industriële en technologische revolutie.
13. Een achterstand die nauwelijks in te halen lijkt door de complexiteit van ons bestaan. En gezien de doctrinaire chaos die is ontstaan door de groei en kwetsbaarheid van de menselijke soort, nu niet door epidemieën, maar door terroristische acties en oorlogsgeweld, en meer nog door de onverzettelijkheid van mensen die denken te kunnen heersen over anderen en anders denkenden. En evenzo is er een nalatigheid te constateren bij mensen, dat ze niet bereid zijn tegen het ingekankerde kwaad dat in onze samenlevingen groeit, te protesteren, deels ook omdat het in onze samenlevingen vaak sluimerend aanwezig is. Ook nu worden regelmatig stemmen gesmoord van mensen, die zich afvragen, kan die ongebreidelde groei van onverschilligheid, agressie en onethisch en amoreel gedrag, ongestraft blijven doorgaan?
Nu we de 21ste eeuw hebben bereikt is het wellicht mogelijk dat we op een andere wijze naar God en religie gaan kijken.
14. God, of godheid, is voor vele gelovigen nog een bovennatuurlijke werkelijkheid, die verantwoordelijk wordt geacht, door ‘zijn’ Hogere Macht als opperwezen, dat al het ‘bestaande, in stand zou kunnen worden gehouden, zolang Hij dat wil.
15. In dit ‘oude Gods denken’ heeft ‘mensheid’ het individuele en de gemeen schappelijke ‘verantwoordelijkheid’ ten overstaan van de ‘heelheid van de schepping’ in al zijn bestaanswerkelijkheid, al vroeg uit handen gegeven, betreffende welzijn en evolutionaire vooruitgang, en de rol van de mens daarin. Binnen de religie wel te verstaan!
Al in de Griekse oudheid zijn er denkers opgestaan, die het groeiende denkvermogen van de mens in wijsgerige stelsels hebben samengevat, en mede ‘daardoor’ heeft het geestelijk vermogen van de mens via de rede en het bewustzijn, ethische vormen aangenomen.
16. Aan dat Gods/denken werd een wetmatigheid verbonden met een onfeilbare zekerheid, dat door dogmatische uitspraken voor alle eeuwigheid met wijsgerige zekerheid werd vastgelegd, met een zo’n absolute zekerheid, waaraan nooit en te nimmer getornd mocht worden. Tegelijkertijd werd naast dat Gods/denken al in de vroege middeleeuwen inzichten ontwikkeld, en werd natuurwetenschappelijk werk verricht inzake de natuurkundige wetmatigheid van onder andere het zonnestelsel, de plaats van dat stelsel in het heelal, de werking van de biosfeer, de materie, de stratosfeer en de atmosfeer. Allemaal wijsgerige inzichten, en natuurkundige ontdekkingen die het ‘leven’ op aarde zijn plek gaven, en dat leven werd organisch, ethisch, mathematisch en scheikundig [atomair en wetmatig] op de kaart gezet, in bibliotheken geordend en gesystematiseerd, en in boeken uitgegeven, ten voordele van mensheid.
17. Deze grootschalige ontwikkelingen, vanaf de middeleeuwen tot heden, hebben het vasthouden aan de oude principes van kerkelijke leerstellingen op de helling gezet, en tot vandaag de dag razen de ontwikkelingen in sneltrein vaart voort, en dat maakt dat we niet langer stil kunnen blijven staan bij het oude vertrouwde, dat gebaseerd is op de Bijbel verhalen, de hoeksteen van religie en verbeelding!
18. Enerzijds is er sprake van een natuurwetenschappelijke doortastendheid, in de atomaire wetenschap, de celdeling en het DNA dat als informatie drager de wetenschap inzicht geeft genetische kenmerken van de individuele mens, en de celdeling tot in het atoom, het elektron, het eon enzovoort, dat ons verteld over opbouw en energie verdeling, ‘kennis’ waar de wereld en mensheid, niet meer zonder kan. Anderzijds is er de religieuze behoudende vasthoudendheid, van kerkelijke instanties die de touwtjes over de werkelijkheid van het Godsbestaan niet uit handen willen geven. En heeft daardoor aan geloofwaardigheid ingeboet, en dat gaat gelijk op aan; naar gelang de mensheid vordert in prestaties van onderzoek en wetmatigheid en maakbaarheid van de fysieke wereld, betreffende organische ontwikkelingen in de geneeskunde, dat veel heil zal brengen ten behoeve van mensen. En dan heb ik het nog niet eens over de zoektochten in het heelal, naar sterrenstelsel en het begin en einde van het heelal, en of andere levende wezens, de oerknal en het uitdijende heelal.
19. Mijn geloof in ‘geloofswerkelijkheid’ is gebaseerd op het ‘geloof’ in het geloof, dat mensen kunnen hebben als ze in ‘iets’ overtuigd zijn. De natuurkunde, en de zoektocht van mensen naar de ‘essentie’ van het bestaande, heeft ook mijn zoektocht naar de kern en wezenlijkheid van het menselijk wezen, niet in de weg te gestaan. Sterker nog, natuurwetenschappelijke inzichten, geven mij meer inzicht en duidelijkheid betreffende de oorzakelijkheid van het ontstaan, en de zin van het leven zoals dit aan mij voor doet. Spiritualiteit, wijsbegeerte, wijsheid/verhalen, raadgevingen en inzichten, zijn onlosmakelijk verbonden met het leven van alledag en het religieuze, en daarom is het zo belangrijk dat mensen door blijven gaan met religie, en het ‘geloof in het geloof’ dat “Universele Liefdeswerkelijkheid” geen verschijnsel is, geen verzinsel, maar aanwezig en noodzaak om te overleven als ‘mensheid’, individueel en samen, in geloofsgemeenschappen en in een gemeenschappelijk ‘perspectief’ met elkaar de goede richting op te gaan. Waaraan ieder kan bijdragen vanuit zijn of haar verantwoordelijkheid en individueel verlangen om te bereiken waarvoor zoveel mensen hun ‘talenten’ en hun ‘leven’ gegeven hebben, leven als religieus en in liefdeswerkelijkheid.
20. Gemeenschap blijven vieren in gebed en samenkomsten, waarin mensen elkaar kunnen vinden en ontmoeten, ongeacht status, kleur, afkomst, maatschappelijke positie en geloofsovertuiging.
Het Zij Zo …
Anthoon